An ut woard: Lia Hoekstra (1)
Kerstverhaal
Het orgeltje van ome Minne
Ameland kent vele tradities. Sommige zijn verwaterd, andere worden met hart en ziel in stand gehouden. Dit verhaal speelt in Hollum in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Eigenlijk al eerder, teruggaand naar het leven van mijn grootouders en overgrootouders. De gemeenschap van toen was hecht en klein, nog niet veel buitenstaanders bezochten het eiland. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er onderling werd getrouwd. Het spreekwoord ‘twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen’ was hierbij totaal niet van toepassing. Wel was er een scheiding tussen Oost en West, maar of dat hier mee te maken had?
Mijn hervormde grootvader Cees van Monte Trientje trouwde met doopsgezinde Hieke van der Meij. De kinderen uit dit huwelijk werden vernoemd naar naaste familie, was deze familie doopsgezind dan hoorden de kinderen doopsgezind, was ze hervormd dan werd de hervormde kerk hun domicilie.
Mijn moeke Trijntje Visser werd vernoemd naar de hervormde tak, haar zus onze tante Sina hoorde doopsgezind en trouwde met doopsgezinde Minne Kanger. Als je dan verder doorrekent, mijn naam is Cornelia, vernoemd naar hervormde Cornelis, dus door traditie ging ik naar de hervormde zondagsschool. Met veel plezier, genietend van de mooie verhalen, met als hoogtepunt het Kerstfeest. Warme chocolademelk, een sinaasappel en een toepasselijk boek hoorden bij de festiviteiten. Toch was er enige afgunst.
De doopsgezinde tak van onze familie had ome Minne en zijn orgeltje. Het hervormde deel was ook welkom op de andere Kerstavond in de doopsgezinde kerk en lees mee wat op mij zo’n indruk maakte: De kerk was helemaal verduisterd. Achter in de hoek stond, in onze ogen, een enorme kerstboom met echte kaarsen. Ze werden aangestoken door oude Age Kanger, door middel van een brandende kaars op een lange stok. Onder de kerstboom waren mooie gedekte tafels waar de kinderen van de zondagsschool konden plaatsnemen. Als voorbereiding hadden ze een kandelaar geknutseld: een halve aardappel, met een gat erin voor het kaarsje en omwikkeld met rood crêpepapier. Zij wachtten vol spanning achter de gesloten deur van het ‘kamertje’, tot de eerste tonen van dat magische kleine orgeltje, bespeeld door ome Minne, klonken. Dan ging de deur open, de kinderen, hun gezichten vol verwachting en verlicht door al die kaarsjes kwamen zingend binnen, begeleid door ome Minne:
Jezus zegt dat hij hier van ons verwacht,
Dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht
Om dit voor mij bijna mystieke gevoel door te geven in deze verwarrende tijd is haast onmogelijk, maar het proberen waard…
Minne spelend op het orgel (Foto: B. Kanger)