‘Ameland past het beste op zijn strandpalen, iets om trots op te zijn’
Strandpalen, wat is daar bijzonder aan? Ze staan langs de hele Nederlandse kust. Maar waarom staan ze daar, wat is hun functie? Die vraag heeft Martijn de Groot altijd bezig gehouden. Daarom is hij op onderzoek uitgegaan. Zijn bevindingen staan in zijn boek Strandpalen van Nederland. Donderdag 22 februari gaf hij daarover een goed bezochte lezing in Ons Hol in Hollum.
De Groot is opgegroeid vlakbij de kust in Noord-Holland en is van jongs af vertrouwd met het fenomeen strandpaal. “Ik had geen verstand van strandpalen, maar ze hebben me altijd geboeid”, vertelde hij. Toen hij op doktersadvies moest bewegen nam hij zich voor strandwandelingen te maken langs de hele kust, van Zeeland tot en met de eilanden met als doel het fotograferen van alle strandpalen. “Tijdens de wandelingen ga je nadenken. Wat is de functie, waarom zijn ze verschillend? Er was weinig info te vinden en overal vertelden ze wat anders. Het meeste kwam ik te weten van de kustbewoners.”
In de archieven ontdekte De Groot dat de eerste strandpalen in 1843 werden geplaatst op initiatief van waterbouwkundig ingenieur jhr. Johan Ortt van Schonauwen. Hij wilde met de palen de ontwikkelingen van het strand meten. Eerder liep men achter de feiten aan, voortaan kon met de metingen tijdig worden ingegrepen. Nadat geheel Noord-Holland van strandpalen was voorzien volgde in 1850 Texel, in 1856 Zuid-Holland en in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw Zeeland en de overige Waddeneilanden. Omstreeks 1880 moeten de eersten op Ameland zijn geplaatst. Aanvankelijk stonden ze om de kilometer, veel later kwamen ertussen na elke 200 meter palen bij. Op de eilanden gebeurde dat vanaf 1960.
Zo kwam het strand vol te staan met palen, want overal stonden drie of vier palen op een rij. Niet alleen op het strand, maar ook in de binnenduinen. Het plaatsen en meten was handwerk. Dat veranderde toen hiervoor vliegtuigen werden ingezet. De palen werden tijdelijk voorzien van een paspunt wat het mogelijk maakte het duinlichaam vanuit de lucht in kaart te brengen.
In de jaren negentig deden de digitale technieken hun intrede en werden de strandpalen in één klap overbodig, met een “bijna-doodervaring” tot gevolg. Rijkswaterstaat droeg het beheer van de palen over aan instanties als waterschappen en die gingen overal anders met de palen om. Alleen op de eiland bleef Rijkswaterstaat de palen onderhouden, maar ook daar heerst diversiteit. Op Vlieland bijvoorbeeld is het “een pittoresk zootje”. Ameland daarentegen heeft nagenoeg geen palen geruimd en wat er staat is “tip-top”. De Groot over de Amelander aanpak: “De palen worden opnieuw geschilderd, dat doet mij enorm deugd, het is iets om zuinig op te zijn.” Hij hield een pleidooi om meer werk te maken van het in ere houden van de palen. De palen verdienen het, want zij hebben 150 jaar lang gewaakt over onze veiligheid, daarom mogen ze niet uit ons collectief geheugen verdwijnen. “Ameland is de plek waar het oude strandpalenstelsel het beste zichtbaar is, dat verdient een monumentale status.” De Groot sprak de hoop uit dat er onderhoudspotjes kunnen worden aangeboord om het onderhoud te kunnen blijven uitvoeren. Voorzitter Meinte Bonthuis van de Ouwe Pôlle gaf aan de wens van De Groot van harte te ondersteunen.
Voor zijn boek heeft De Groot gesproken met Tonnie Overdiep, voormalig hoofd Technische Dienst van Rijkswaterstaat, en Gerrit Rijkers die de palen hun frisse kleur geeft. Na de pauze gaf Overdiep een korte uitleg over de betekenis van de tekens op de palen. De Z staat voor zeezijde. De Romeinse I, II of III geeft de afstand tot de Z-paal aan. Palen in de binnenduinen hebben geen Z. De nummering van de kilometerpalen begint bij het Zuidwest en gaat het eiland rondom en eindigt met 49, ook weer bij Hollum.
De palen hebben een rode of oranje kop. Op Ameland zijn er ook met een blauwe kop, die geven de primaire waterkering aan en staan van west naar oost op de binnenduinen.
De palen op het strand zijn vijf meter lang, die in de binnenduinen zijn de helft korter. De zijn gemaakt van hardhout en dus zeer prijzig. Vandaar dat Rijkswaterstaat ze nog wel onderhoudt, maar geen nieuwe palen plaatst.
De laatste lezing van dit winterseizoen is 22 maart in De Toel in Nes, dan behandelt Cor Faber het verblijf van Spaanse vluchtelingen op Ameland tijdens de burgeroorlog in hun land, die duurde van 1936 tot 1939. Op 11 april is de presentatie van het Canon van Ameland in het Natuurcentrum, eveneens in Nes.
Word vriend van stichting De Ouwe Pôlle. Klik hier om je aan te melden >>>