Ameland kreeg zijn nieuwe veerboot
Zaterdag 4 februari 1995 leverde de pier bij Holwerd een bijna zomers beeld op van reizigers die zich aanmeldden voor de overtocht naar Ameland. Het winterse jaargetijde deed echter anders vermoeden en de reizigers die hier stonden waren allerminst dagjesmensen of vakantiegangers, maar genodigden voor de officiële proefvaart en overdracht van de “Sier” van Wagenborg Passagiersdiensten.
Bij de aanlegsteiger was het nog stil. Lang zou dat niet duren want aan de horizon werden langzaam de contouren zichtbaar van een naderende veerboot. Zigzaggend baande deze zich een weg door de kronkelige vaarroute over de Waddenzee in de richting van de Friese kust. Vaag zonlicht, dat met moeite door de grijze wolkenmassa priemde, bescheen haar en maakte de lijnen scherper. Het was de nieuwe “Sier”, bouwnummer 666 van Scheepswerf Bijlsma uit Wartena. Door het hoge water en de lege zee leek ze nog imposanter dan ze al was!
Nadat de “Sier” was afgemeerd en de gasten aan boord waren gegaan van Amelands nieuwe veerboot, werd het weer stil op de veerdam. Als om twaalf uur tenslotte de belangrijkste gast van deze dag, de minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw Annemarie Jorritsma-Lebbink, aan boord was gekomen, werden de motoren opgestart. Spoedig daarna werd onder het genot van een tweede kop koffie en het onvermijdelijke broodje kaas of ham koers gezet richting Ameland.
Overdracht
Tijdens het eerste deel van de reis werden diverse toespraken gehouden. Nadat werfdirecteur Wiebe Bijlsma de scheepspapieren en de vlag had overhandigd aan directeur Koos Veldman van Wagenborg Passagiersdiensten werd het woord gevoerd door achtereenvolgens rederijdirecteur Rob Wagenborg, minister Jorritsma en de burgemeester van Ameland, Roel Cazemier. Van alle kanten werd waardering uitgesproken over de onderlinge samenwerking en het behaalde resultaat. Namens de Amelander bevolking zei de burgemeester erg ingenomen te zijn met deze nieuwe levensader voor Ameland.
Veiligheid
Werd de doopplechtigheid van de “Sier” op 1 oktober 1994 overschaduwd door de ramp met de “Estonia” op de Oostzee, waarbij 852 slachtoffers vielen en hiermee de grootste scheepsramp in de Europese naoorlogse geschiedenis werd, de overdracht vond plaats tegen de achtergrond van de overstromingen in Limburg en de evacuatie van tienduizend landgenoten in het rivierengebied van Zuid- en Midden Nederland. Hoewel van een andere orde, werd ook hier door de diverse sprekers nog een onderstreept dat de veiligheidsnormen in het algemeen en die van veerboten in het bijzonder, niet streng genoeg konden zijn! Speciaal de reddingsvesten en hun berging aan boord kreeg de aandacht. In een televisieprogramma was daarop kritiek geweest, omdat ze bij calamiteiten niet onmiddellijk beschikbaar zouden zijn. Hoewel deze berichtgeving niet geheel juist was geweest, waren de maatregelen toch weer aangescherpt en zouden reddingsmiddelen in geval van nood snel voor gebruik beschikbaar zijn.
Naast extra scholing voor de bemanningen van de zoute veren, werden ook andere maatregelen, als het tijdens de overtocht achterblijven in voertuigen en het laten draaien van motoren aangescherpt.
Na de toespraken en de gebruikelijke cadeaus, waaronder een gift voor de getroffenen van de watersnoodramp in Zuid en Midden Nederland, werd langzaam koers gezet richting Ameland.
Reddingsboten
Veel langer dan gebruikelijk duurde deze keer de overtocht, want de koers, zo bleek, was verlegd naar het ‘Suud-West’. Rond half twee werd de laatste ceremonie van deze dag, de wisseling van de vlag, uitgevoerd. Op een winderige Waddenzee, in het Borndiep, streek mevrouw Bijlsma als eerste de werfvlag en hees mevrouw Jorritsma de rederijvlag. Spoedig daarna arriveerde de Amelander reddingvlet “Johannes Frederik”, die daarmee het volgende programmaonderdeel inluidde. Vlak onder de kust bleef de “Sier” liggen wachten op de komst van de paardenreddingboot “Abraham Fock”. Nadat de stoet vanuit het dorp door de duinen het strand op kwam en de paarden anders waren ingespannen, volgde de spectaculaire tewaterlating van reddingboot en bemanning.
Inmiddels was het twee uur geworden en werd langzaam koers gezet richting Nes. In het stuurhuis was het behoorlijk druk en werden alle technische snufjes bekeken, bewonderd en zo nodig uitgelegd.
Pas nadat in de benedensalons het winterbuffet klaar stond en steeds vaker over eten werd gesproken, werd het wat rustiger en hadden kapitein en stuurman weer even het rijk alleen…
Nes-Ameland
Om precies vier uur meerde de “Sier” af in Nes en gingen de Amelander gasten van boord. Een kwartier later werd de terugreis aanvaard en maakten velen gebruik van de mogelijkheid om de “Sier” nog een goed te bekijken. Achter de “Sier” voer, volgens dienstregeling, de “Oerd”, haar running mate op het traject Holwerd-Nes v.v. De “Oerd” onderhield de winterdienst Holwerd-Ameland alleen sinds de oude “Sier” naar Lauwersoog was afgereisd om daar als “Rottum” dienst te gaan doen op het traject Lauwersoog-Schiermonnikoog. Tot het moment dat de nieuwe “Sier” enkele weken later in de vaart kwam, zou ze nog veelvuldig worden uitgetest door de verschillende bemanningen die met haar zouden gaan varen.
Nadat de “Sier” haar gasten had afgeleverd, werd voor de laatste keer die dag koers gezet richting Ameland. De duisternis was inmiddels gevallen over het Wad.
Henk Zuur,
met dank aan Wilto Eekhof
foto’s Gert Jan Verbeek
© WPDetails