Familie Smit 100 jaar op Ameland
Op 13 april 1915 vertrokken Kornelis Folkerts Smit en zijn vrouw Grietje Jeltes Koopmans met hun vijf kinderen uit Wierum naar Ameland. Daar was Kornelis Folkerts Smit als dijkopzichter door het waterschap 'De Grieën' van Hollum en Ballum aangenomen. Eerder had een college van dit waterschap een vacature in de krant geplaatst waarop Kornelis Smit gereageerd had. Het college ging naar de wal en bekeek een stuk dijk bij Anjum die Kornelis Smit als 'prikjesbaas' had aangelegd. Dit was naar tevredenheid en Kornelis werd aangenomen. In Hollum werd bij de dijk een huisje gebouwd waar Kornelis met zijn gezin ging wonen.
Door Jacob Roep
Roots van de familie Smit
In Noordoost-Friesland wonen anno 2015 veel mensen die van deze familie afstammen. De roots in mannelijke lijn gaan tot het jaar 1580 terug. Omstreeks dat jaar wordt in Anjum Folkert Dirks geboren. Over hem is niet zoveel bekend. Hij overleed op 2 februari 1663 te Anjum. Hij was de pachter van de Luitemastate. De Luitemastate was eerder in functie als een adellijk landgoed dat gegroeid is vanuit een eenvoudig rechthoekig verdedigbaar steenhuis, een “stins”. Later verloor het die betekenis waardoor het meer weg had van een state: een boerderij met erbij horend land. De Luitemastate stond in Anjum. Het is ruim 300 jaar in het bezit geweest van het Oud Burger Weeshuis uit Leeuwarden, vanaf 1609 tot 1935, toen werd het verkocht.
In 1640 worden de eigenaren de Weesvoogden uit Leeuwarden genoemd en de gebruiker is dan Folkert Dirks en het geheel is dan 100 pondematen groot (ca. 37ha).1 Luitemastate was een pachtplaats en tot 1728 is de familie wel gebruiker maar dus niet “eigengeerfd”. Zo rond het jaar 1603 trouwde Folkert Dirks voor de kerk met Sipkjen Jans. Tot 1580 was iedereen in principe rooms-katholiek maar de reformatie bracht daar een einde aan. Na 1580 was het katholieke geloof verboden. Aangezien veel geboortegegevens uit doopboeken vandaan komen, die door hervormden gebuikt werden, zal deze familie hervormd zijn geweest.
Folkert Dirks en Sipkjen Jans kregen, zover bekend, drie zoons: Cornelis Folkerts (ca. 1605), Jan Folkerts (ca. 1611) en Ids Folkerts (ca. 1618). Het oudste kind van Folkert Dirks, Cornelis Folkerts, is voor de familie Smit de belangrijkste lijn, daar zij van hem afstammen. Cornelis Folkert overleed vóór 1662 en was dus hoogstens 57 jaar oud. Hij woonde op de Eysingasathe (64 pondematen groot/ca. 24 ha) in Anjum en was een huisman (boer). Eysinga-state was een pachtboerderij wat ten zuidoosten van Anjum op een terp langs de Zijlsterweg gestaan moet hebben.2 De plaats is nog goed te herkennen, net buiten Anjum voorbij het sportveld aan de linkerkant van de weg, staat een lang huis op een duidelijke terp: Eysinga te Anghuysen.
Cornelis Folkerts kocht in 1641 Eysinga state van Pieter Dionisius en Nicolas Hendricides. De floreenrente was 20 florijn en de koopprijs was 68 gg en 14 stuivers. In 1640 wordt hij in een stemkohier als eigenaar genoemd dus kan het ook eerder zijn geweest. In ieder geval betekende deze aankoop een maatschappelijke stap omhoog. Maar Eysinga State “verdween” via zijn dochter Sipkjen Cornelis en haar man Harmen Rompts’ erfgenamen.
Cornelis Folkerts trouwde met Reijnsch Sijes Allema rond 1635. Haar naam wordt ook wel als Rinsk geschreven en ze was een telg uit een voorname familie uit Oudwoude. Ze was daar rond 1612 geboren en hing het hervormde geloof aan. Zij en Cornelis Folkerts kregen zes kinderen: Trijntje Cornelis (ca. 1636), Sipkjen Cornelis (1637), Nittert Cornelis (1638), Sije Cornelis (1641), Dirk Cornelis (1646) en Haije Cornelis (1647). Alle kinderen werden in Anjum geboren en waren hervormd. Het vijfde kind van Cornelis en Reijnsch was Dirk Cornelis en hij is de derde generatie vanaf de stamouder Folkert Dirks. Dirk Cornelis trouwde in Anjum rond 1666 met Aafke Meintes. Aafke Meintes werd rond 1647 te Anjum geboren en overleed daar in april 1722. De tekst van haar grafsteen op het kerkhof in Anjum is bewaard gebleven. Dirk overleed in 1700 te Anjum.
Grafsteen van Aafke Meintes (Foto: Rintjema’s van de Rintjema State)
Op 24 februari 1668 hebben Georg Wilco thoe Schwartzenbergh (grijtman van Oostdongeradeel en tevens erfgenaam van Rixt van Donia, heer van Ameland) en zijn vrouw Helena Maria twee pondematen land (ca. 0,76 ha) en een huis van de broers Dirk Cornelis en Haije Cornelis gekocht voor ‘ijder pondt voor 110 gg vrij gelt doch een gulden ducaton [...] lasten ende profijten daerop behorende en breder vermogens coopbrieff daervan zijnde’.3 Een pondemaat is een oude Friese vlaktemaat wat gelijk staat aan bijna 36,74 are.4 Dirk Cornelis en Aafke Meintes kregen drie zoons: Folkert Dirks (1667), Cornelis Dirks (1669) en Meinte Dirks (1670) die alle in Anjum ter wereld kwamen. Ze staan als hervormd geregistreerd. Aafke Meintes woonde tot 1718 op de Luitema Sathe als vruchtgebruikster (boerin).5
Nieuw-Wobma
De familie Smit gaat verder via de mannelijke lijn van Folkert Dirks die op 15 november 1705 met Gepke Poopes in Anjum trouwde. Volgens een akte uit het nedergerecht van Oostdongeradeel dat dateert van 8 februari 1706 was Gepke Poopes eerder met Dirk Pijters getrouwd die van beroep meestertimmerman is geweest. Hij is echter overleden en liet bij Gepke een 4-jarige dochter genaamd Rinske Dirks achter. Folkert Dirks en Gepke Poopes kregen samen vier kinderen, te weten: Rinske Folkerts (1706), Harke Folkerts (1708), Sijbrig Folkerts (1711) en Dirk Folkerts (1713). Folkert Dirks overleed op 1 juli 1728 te Anjum. Zijn vrouw Gepke Poopes was daar ook geboren rond 1671 en stierf aldaar na 1735. Folkert Dirks begon als gebruiker in 1708 op de plaats van Nieuw-Wobma te boeren dat hij tot zijn overlijden bleef doen. De familie was hiervan de pachter gedurende de periode plm. 1708-1788. De boerderij was in de eerste helft van de achttiende eeuw in bezit van de familie Heerma. Zij kregen elk jaar 160 g-guldens (een goudengulden is een gulden van 28 stuivers, een carolusgulden is een gulden van 20 stuivers) voor het verpachten van de boerderij aan Folkert Dirks. De waarde van de gebouwen werd op 2500 g-guldens geschat. Nieuw Wobma was 70 pondematen groot.
Meestersmid
De volgende generatie gaat verder met het tweede kind: Harke Folkerts die op 10 februari 1737 voor de kerk in Ee met de dan 28-jarige Renske Aukes trouwde. Renske Aukes werd op 14 februari 1712 te Ee geboren en stierf daar rond 1781. Harke Folkerts overleed na 1749. Voor de familie Smit is hij erg belangrijk aangezien hij voor het eerst met een beroep begon dat bepalend voor de achternaam van de familie werd. Hij was namelijk meestersmid in Ee. Mogelijk woonde Folkert in 1749 in Anjum aangezien zijn naam voor de quotisatie geregistreerd staat. Hij was een arbeider en werd voor 11:33:00 (11 Caroliguldens en 33 stuivers) aangeslagen wat een verhoging van 3 gulden was.6 Ze kregen vijf kinderen: Jetske Harkes (1737), Folkert Harkes (1738), Auke Harkes (1738), Dirk Harkes (1741) en Gepke Harkes (1745). De mannelijke lijn gaat verder via hun tweede kind: Folkert Harkes die op 10 november 1738 in de hervormde kerk te Hantumhuizen met Hiltje Pieters trouwde. Zij was rond 1747 te Holwerd geboren en overleed in januari 1780 op het kraambed in Hantumhuizen. Folkert Harkes deed ongeveer hetzelfde beroep als zijn vader want hij was grofsmid te Hantumhuizen. Hij overleed op 64-jarige leeftijd in 1802. Ze kregen twee kinderen: Janke Folkerts Smit (1777) en Hille Folkerts Smid (1780). Bij de geboorte van Hille stierf Hiltje Pieters waardoor Folkert Harkes met Tjitske Reitzes hertrouwde met wie hij ook nog drie kinderen kreeg: Rinske Folkerts (1783), Haike Folkerts (1784) en Renske Folkerts Smit (1789). In 1812 werd op bevel van Napoleon in Nederland de Burgerlijke Stand ingevoerd waardoor de meeste Nederlanders een achternaam kregen. Hille Folkerts Smid heeft toen voor de toepasselijke naam ‘Smits’ (dat was hij ook van beroep) gekozen maar de ambtenaar maakte per abuis een schrijffout! De ambtenaar schreef namelijk ‘Mits’ op. Aangezien de meeste mensen in die tijd nog niet konden schrijven, heeft Hille Folkerts Smid dit waarschijnlijk nooit door gehad. Uit latere aktes blijkt in ieder geval dat het ‘Smits’ moest zijn. Tegenwoordig dragen zijn nazaten verschillende varianten.
“[…] Hille Folkerts wonende te Ternaard, heeft dezelve verklaard, dat hij aanneemt de naam van Mits, voor familienaam”
Tevens heeft Hille Folkerts in de jaren 1815 tot 1817 of mogelijk langer in het huis van Correctie en Detentie in Leeuwarden gezeten. Hij staat namelijk op twee lijsten voor gevangenen die kleding aanvragen. Hij heeft in de genoemde jaren: 1 pantalon, 2 hemden, 1 doek, 1 paar kousen en 1 paar klompen aangevraagd. Om welke reden hij daar zat, is onbekend. Uiteindelijk trouwde Hille Folkerts Smid op 1 november 1807 voor de kerk met Jantje Pieters die op 14-11-1770 in Niawier was geboren en overleed op 27-01-1848 in Hantumhuizen. Ze kregen zeven kinderen: Folkert Hilles Smid (1808), Auke Hilles Smit (1811), Pieter Hilles Smid (1812), Hidde Hilles Smids (1814), Antje Hilles Smit (1819), Janke Hilles Smit (1819) en Rense Hilles Smit (1822). Het eerste kind werd in Hantumhuizen geboren maar daarna verhuisde het gezin naar Ternaard waar de andere zes kinderen werden geboren.
Pieter Hilles Smi(d)(t) was ook van geloof hervormd en trouwde op 29 mei 1841 te Ternaard met Obtje Jans Bokkema. Zij was op 26 maart 1803 in Hantumhuizen geboren en had een dochter dat Elske heette en van een onbekende man was. Pieter Hilles Smit en Obtje kregen drie kinderen: Kornelis Pieters Smit (1842), Folkert Pieters Smit (1844) en Jantje Pieters Smit (1847). Pieter Hilles Smit was van beroep arbeider. Het tweede kind Folkert Pieters Smit trouwde met Trijntje Sytzes Visser op 16 mei 1868 te Ternaard. Trijntje Sytzes Visser was op 20 juli 1846 te Wierum geboren en overleed op 22 januari 1927 aldaar. Folkert Pieters Smit was van beroep boerenknecht. Ze kregen samen elf kinderen: Pieter (1869), Sijtze (1870), Renske (1872), Kornelis Folkert Smit (1874), Obtje (1876), Lieuwkje (1879), Tjerk (1879), Jan (1882), Marijke (1884), Jantje (1887) en Sytske (1890). Alle kinderen werden in Wierum geboren. Folkert Pieters Smit woonde in het centrum van het dorp Wierum nabij de hervormde kerk. Hij leende in 1909 een bedrag van fl. 250 waarmee hij dat huis gekocht heeft.
Het huis van Folkert Pieters Smit en Trijntje Sytzes Visser stond vlakbij de kerk in Wierum
Toen op 29 juli 1887 de doleantie in de hervormde gemeente begon, ging een deel van de hervormde gemeente in Wierum met die in Nes verder als een gereformeerde kerk. Zo werd een deel van de familie Smit gereformeerd.
Naar Ameland
Kornelis Folkerts Smit was een arbeider en deed als zodanig verschillende werkzaamheden. Op 20 mei 1899 trouwde hij met Grietje Jeltes Koopmans in Ternaard. Ze kregen samen zes kinderen: Folkert (1901), Jelte (1902), Pieter (1904), Sijbrigje (1906), Trientje (1911) en Riemkje (1917). Al deze kinderen werden met uitzondering van Riemkje in Wierum geboren. Kornelis Folkerts Smit hielp mee met het aanleggen van een stuk dijk bij de bocht te Anjum. Hij had als functie de zogenoemde ‘prikjesbaas’ wat meer voorstelde dan een gewone arbeider. Zijn werkgever was de dijkopzichter Kornelis Bienses Vogel (1868-1944) die aardig te spreken was over Kornelis. In 1915 was de dijk op Ameland af en zocht het waterschap “De Grieën” naar een dijkopzichter die de dijken zou onderhouden en het waterpeil controleerde. Op aandringen van zijn werkgever Kornelis Vogel solliciteerde Kornelis Folkerts Smit naar deze functie. Hij schatte zijn kansen laag in maar zijn werkgever had er alle vertrouwen in. Een college van het waterschap kwam van Ameland naar Anjum om het stuk dijk, wat mede met de hulp van Kornelis Folkerts Smit was aangelegd, te bekijken. Ze waren er goed over te spreken en Kornelis Folkerts Smit kreeg boven zijn verwachting de functie van dijkopzichter.
Het 'diekhuuske' met uiterst links Kornelis ('Kees') Smit
Op 13 april 1915 vertrok hij met zijn vrouw en vijf kinderen naar Hollum waar bij de dijk een huis voor hem was gebouwd. Hij vervulde deze functie totdat hij op de pensioengerechtigde leeftijd was in 1940. In datzelfde jaar werkte hij 25 jaar voor het waterschap. Grietje Jeltes Koopmans was op 26 november 1876 in Wierum geboren. Ze had het moeilijk met het feit dat ze Wierum als woonplaats voor Ameland moest verruilen. Het verhaal gaat dat ze altijd op de pier klaar ging staan als de werklui uit Wierum op Ameland overkwamen die aan de dijk werkten. Zo werkte haar jongste broer Jan die achttien jaar jonger was ook wel eens op Ameland. Tevens stond ze op de dijk bij haar huis in de verte te turen naar de kerkentoren van Wierum. Natuurlijk gingen Kornelis Folkerts Smit en Grietje Koopmans wel naar Wierum om hun familie daar te bezoeken. Grietje heeft toen tegen haar broertje Jan gezegd dat ze de volgende keer in een kist naar Wierum zou komen. Dit had ze goed aangevoeld: ze overleed aan de gevolgen van heimwee en tbc op 25 december 1917. Ze werd in overeenkomst met haar laatste wens op 29 december in Wierum begraven (Z.18.17). Haar man Kornelis Folkerts Smit zat nu thuis met zes kinderen en besloot het jongste kind Riemkje aan haar naamgenoot aan moederskant, de zus van Grietje, Riemkje van der Zee-Koopmans af te staan. Zij kon namelijk met haar man Siebe geen kinderen krijgen. Kornelis Folkerts Smit trouwde op 19 juni 1919 met zijn huishoudster Heiltje de Jong. Ze kregen vijf kinderen Ytske (1921), Cornelia (1923), Dirkje (1925), Sietse Jacob (1927) en Jacob (1929). Hun jongste kind overleed al na anderhalf jaar in Leeuwarden. Op 28 juli 1967 overleed Kornelis Folkerts Smit in een verzorgingstehuis te Noord Bergum en op 28 juli 1976 overleed Heiltje Smit-de Jong in een verzorgingshuis te Sneek.
Met dank aan Reinder Tolsma
1 Floreencohier nummer 40 uit Anjum
2 H.M. Berg, van den, Noordelijk Oostergo. Dongeradelen (Den Haag 1983) 265.
3 De volgende serie proclamaties zijn van 1656-1669 en zijn aan te vragen op het RA als 13-27, nummer 99
4 https://nl.wikipedia.org/wiki/Pondemaat
5 Floreencohieren, Anjum
6 Quotisatieregister 1749 Oost-Dongeradeel