Koninklijk bezoek aan Ameland in 1925
Op 7 en 8 september 1925 brachten koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana een kort bezoek aan Ameland. Over dit bezoek is in de Leeuwarder Courant van dinsdag 8 september 1925 een gedetailleerd verslag te lezen. Het geeft een goed beeld van hoe ons eiland de koninklijke familie ontving en wat zij van het eiland vonden. Ook geeft het verslag een indruk van de uitdagingen waarvoor het eiland stond. De verharde weg van Hollum naar Buren en de Waddenzeedijk ten zuiden van Hollum en Ballum waren net aangelegd. Ook wordt de eerste ruilverkaveling van Nederland in de Ballumermieden beschreven en wat voor positieve gevolgen dit voor het eiland had. Kortom, terug naar de jaren 1920.
De toestand van het eiland
We hebben gisteren een en ander meegedeeld over de strekking, welke de Amelanders zoo gaarne wilden zien in hel koninklijk bezoek aan hun eiland, namelijk dat het zou bijdragen tot voortgang der pogingen om het oostelijk van het eiland evengoed te bedijken als dit met de westelijke helft — het waterschap de Grieën — is geschied. We blijven ongetwijfeld in den „stijl" van dit bezoek, wanneer we thans eerst het een en ander meedelen over den toestand van Ameland, de verbetering van de laatste jaren, de wensen voor de toekomst. Men verwachte hier geen historisch overzicht, dat tot de vroegste tijden teruggrijpt, de bedoeling is, een stukje economie, zij het dan in zeer populaire vorm, te geven. Het is de heer D. H. Klip, wethouder, dijksgedeputeerde van De Grieën, die ons daarvan op de hoogte bracht. In de jaren voor 1915 bezat Ameland geen zeedijken. De duinwal beschermde het eiland tegen de Noordzee, de grond aan de zuidzijde van die duinen lag open voor den vloed, die er, naarmate de hoogte van het tij viel, overheen spoelde. Spichtig zeegras was het voornaamste gewas op dezen kweldergrond en alleen van de, door een zomerdijkje beschermde, mieden oogstte men nog wat aardappelen en andere landbouwgewassen. Weliswaar bestond er reeds lang een waterschap, maar verscheidene omstandigheden beletten dat, werk van betekenis te verrichten.
Als voorbeeld van de verbeteringsmogelijkheid van het eiland kunnen de Ballumermieden gelden, een 200 ha groot stuk land onder Ballum, dat beschermd werd door een zomerdijk en waarvan de wintervoorraad voor mens en dier, aardappelen, rogge, haver, hooi, enz., vandaan moesten komen en ook wel kwamen, indien alles goed ging en geen dijkbreuken de oogst bedierven. In de onbedijkte buitenkwelder werd het vee geweid en het vond er maar een schamel bestaantje. Initiatief bezit de bevolking wel; in 1904 werd in Ballum een zuivelfabriek gezet, die de melk van het Ballumer vee verwerkte. Groot was de productie van dit, door handkracht gedreven fabriekje niet, daartoe was de melkopbrengst te gering. In het eerste jaar werd 179,575 liter verwerkt, langzamerhand klom dit op tot 219,295 in 1914: het jaar voor dat de grote verbetering haar beslag kreeg en de dijk om De Grieën werd aangelegd.
De zeedijk en de ruilverkaveling
De noodzakelijkheid van die zeedijk was reeds lang ingezien, maar de uitvoering stuitte op bezwaren. Om een waterschap goed te doen functioneren is een behoorlijke perceel verdeling nodig. Nu was de mark, het land buiten de zomerdijk, wel in grote percelen verdeeld, maar de Ballumermieden lagen in 4 à 5000 percelen uiteen, aan 116 eigenaars toebehorend. Alleen ruilverkaveling, waardoor van die duizenden percelen grotere complexen waren te maken, kon hier een oplossing brengen. Na een vergeefse poging van de Heidemaatschappij stelde de heer Th. van Welderen baron Rengers, de toenmalige dijkgraaf, in 1912 moeite in het werk, om die verkaveling tot stand te brengen. Aanvankelijk bestond nog tegenwerking van sommige eigenaars, maar de heer Rengers stelde zich in verbinding met de Heidemaatschappij en de regering, verkreeg dat de kadastrale overschrijving en uitmeting kosteloos zou geschieden. Notaris Poelstra, toen te Ameland, zorgde voor kosteloze overschrijving van de eigendommen en de Heidemaatschappij bood aan, voor ƒ 15 per ha. alles verder in orde te maken, de waterlossingen en de wegen aan te leggen, de overdraging en royering van hypotheken te verzorgen. Toen tekenden alle belanghebbenden en de ruilverkaveling kreeg haar beslag. De 4 à 5000 percelen werden gevoegd tot een 216-tal, die bij uitloting aan de 116 eigenaars werden toegewezen.
Het land werd daartoe in klassen van verschillende waarde verdeeld, nagegaan werd, voor hoeveel waarde aan grond ieder bezat en op welk aandeel in een bepaalde klasse men dus recht had waarbij maximaal 5 percelen aan één eigenaar werden toegekend.
In afwachting van de uitslag van de ruilverkaveling kan men nu met het leggen van den zeedijk een begin maken; in 1915 kwam die dijk gereed, die een lengte van 8700 meter had. Het rijk had ƒ 8O,OOO bijgedragen, de provincie ƒ 100,000 renteloos voorschot gegeven, het waterschap had ƒ 130,000 bijgedragen.
In 1916 was de ruilverkaveling afgelopen; in 1917 kwam de straatweg van Buren naar Hollum tot stand en daarmee was het eiland een heel stuk in welvaart vooruitgegaan.
De hofauto’s van de koninklijke familie konden de Amelander pier niet op. Dus werd Dore-Sip (Sip Metz) gevraagd met zijn boerenwagen de familie van de pier te rijden.
De verkregen verbetering
Deze welvaart uitte zich het aller duidelijkst in de productiecijfers van de Ballumer zuivelfabriek. Bedroeg die in 1914 slechts 219,295 liter verwerkte melk, in 1919 was 334,195 liter verwerkt, in 1923 was dit getal gestegen tot 432,410 liter, terwijl dit jaar de 500,000 liter overschreden werden. Een stoomzuivelfabriek werd gebouwd, die eerstdaags begint te werken; De Grieën, die oorspronkelijk met moeite de eigen wintervoorraad konden opleveren, voeren nu hooi en stro naar de rest van het eiland uit. Eén hectare grond, die vroeger voor niet meer dan f 600 verkocht werd, doet thans f 1000 tot f 2000, terwijl de lasten ten gevolge van de indijking gemiddeld / 26 per hectare bedragen, wat zeker niet overdreven genoemd kan worden.
Wensen voor de toekomst
We hebben hier het een en ander verteld van de verbetering in De Grieën, die ongetwijfeld tot navolging uitlokt. Wat de ruilverkaveling betreft, kan hierbij opgemerkt worden, dat voor de Hollumermieden, na het gelukkige voorbeeld van Ballum, die verkaveling is aangevraagd. Sinds de Ballumer-verkaveling is de Ruilverkavelingswet tot stand gekomen en de aanvraag van Hollum is de eerste, die op grond van deze wet geschiedt.
De oostelijke helft van het eiland zit intussen nog zonder dijk, het gebied onder Nes en Buren ligt voor eb en vloed, met alle nadelen van dien, het bederven en wegspoelen van de oogst bij hoog water de armoede van het gewas, het lage peil van de veeteelt. Het voorlopig bestuur van het waterschap Nes-Buren doet nu moeite om ook dit gebied bedijkt te krijgen. De verdeling van de mark ,het gemeenschappelijk grondbezit, de eerste stap daartoe, is aan de gang en verloopt vlot; de perceel indeling kan dus spoedig haar beslag krijgen. Nu is het echter niet mogelijk, de dijk te leggen zonder steun van rijk en provincie, gelijk die ook aan De Grieën gegeven werd. Alles zal in het werk gesteld worden om die steun te verkrijgen. Men ontveinst zich niet, dat we in een tijd van bezuiniging leven, maar waar het om vermeerdering van de bodemproductie gaat, dient er geld gevonden te worden. De Koningin zal zich vandaag met eigen ogen er van kunnen overtuigen, hoezeer de toestand in De Grieën verbeterd is; op haar weg naar Ballum zal zij tevens de plassen zeewater ontwaren, die in het nog niet bedekte gedeelte tot bij de straatweg staan en die een sprekend getuigenis van de noodzakelijkheid van verbetering afleggen.
Men begrijpt, dat in de harten van de Amelanders de hoop leeft, dat het bezoek van heden een stoot van betekenis tot die verbetering zal geven.
De oude dam met daarop Dore-Sip met de koninklijke familie en andere hoge gasten in de boerenwagen.
Algemene indrukken
Na gedane arbeid is het goed rusten. En à tête reposée is het beter, een verslag te maken dan tijdens de roezemoezige drukte van een koninklijk bezoek, waarbij de ene gebeurtenis de andere opvolgt en men vrijwel geen gelegenheid krijgt, eens even op adem te komen.
Het officieel gedeelte van de gebeurtenissen is nu ten einde, de Koninklijke Familie dineert in het waterstaatsgebouw, het gevolg in de serre van hotel Hofker, welke verdere gasten in kleinere vertrekken hun heil moeten zoeken, elkaar bij beurten aflossen in het gebruiken van de maaltijd, waarbij het gedeelte hunner, dat het koninklijk bezoek vanmiddag per autobus volgde, een buitengewone eetlust aan den dag legde. Waaruit bleek, dat de zegeningen van Ford veelzijdiger kunnen zijn, dan menigeen geneigd is voetstoots aan te nemen.
Voor het overige was het gedrag van onze autobus die, het zij erkend, een opdracht kreeg, welke meer dan normaal van zijn krachten vergde — het volgen van de auto's van de koninklijke stoet, die er aanvankelijk een goed vaartje achter zetten — het enige schokkende op deze dag en men kan dit gaarne voor de goede zaak over hebben. De bestuurder had een goed begrip van zijn taak en liet de voor hem rijdende auto van het gevolg niet los, dan gedurende de ogenblikken, dat de rijkspolitie, die met zeer veel tact en bezadigdheid optrad, hem daartoe ter wille van de verkeersregeling nadrukkelijk maande. Het Koninklijk bezoek verliep allerminst schokkend, integendeel buitengewoon vlot en wanneer net niet geheel het programma is afgewerkt, dan werd dit alleen veroorzaakt door het zo volkomen uitblijven van tegenspoeden, dat de af te leggen weg minder tijd in beslag nam dan vooraf verondersteld was. Nou ja, het weer had wat beter kunnen zijn. Een mooie zonnige septemberdag was te verkiezen geweest boven het ruwe woeden van de wind. Die bij tijden felle regenvlagen met zich voerde. Maar het was te bolwerken. Gedurende de hele dag heeft de koninklijke auto met neergelaten kap gereden. Regen, wind en koude ten spijt en zeer tot de ingenomenheid van de Amelanders die H.M. nu uitstekend konden zien.
Het weer was grauw maar is de impressie van Ameland er minder om? We hebben het eiland gedurende de twee dagen van ons verblijf maar enkele ogenblikken in de zon gezien en voor de rest onder grijze luchten, waar soms prachtige luchtkolken in zaten, of onder jagende buien. En er zit stemming in dat weer; het lijkt zelfs alsof dat beter met de aard van het eiland harmonieert. Als een grauwe steppe strekken de landen zich aan de voet van de duinen uit; hier en daar ligt een plas zeewater tussen het harde, spichtige gras of de half kale zandheuveltjes verloren. Oude, bemoste huisjes - het schijnt wel of bijna alle huizen van Ameland in de zeventiende eeuw gebouwd zijn - scharen zich onder de bescherming van de dorpstorens en de gevels zijn verweerd en vergrijsd. Van de door het zeewater aangevreten bomen is het blad verkleurd, wanneer het er tenminste al niet is afgevallen, groen ziet men er weinig, grauw is de hoofdtint. En in de zon ziet dat alles er wat pover uit, de zon accentueert de armelijkheid van deze natuur lot iets schrils, dat pijnlijk kan aandoen. Maar met buiige luchten harmonieert die natuur, dan krijgt ze in haar desolatie iets groots, en doet ze aan als een symbool van de verbitterden strijd van dit eiland tegen de zee. Lieflijk kunnen wellicht de groene dennenbosjes tussen de blonde duinen zijn, wanneer de zon er op schijnt, maar het eigenlijke karakter van Ameland schijnt niet daarin besloten te liggen, maar in de simpele grootsheid van een zich tegen zee en wind verwerend stuk grond. Zo gezien is het, met zijn wijde strand, waartegen de aanrollende golven schuimende koppen opjagen, zijn grote, grauwgroene vlakte, waarin de dorpen scherp getekend staan, een brok sterke, eenvoudige schoonheid.
In deze toestand heeft de koninklijke familie het land vandaag gezien en - de Koningin die de Noorse fjorden zoekt, heeft het schildersoog om deze natuur te waarderen — waarschijnlijk ook bewonderd.
Onderweg stonden allemaal erebogen om de koninklijke familie te verwelkomen.
De aankomst te Nes
Reeds dadelijk kon het hoge bezoek een indruk krijgen van de moeilijkheden die Ameland van de zee ondervindt. Met hoog tij had het landingshoofd van de postboot geheel onder water gestaan; toen tegen drieën de „Waddenzee" meerde, was het water wel een eind gezakt, maar de straffe Noordwester joeg de golven nog over de dam heen.
In Holwerd was het niet mogelijk geweest, de koninklijke auto aan boord te brengen en de oude Amelandse boer die vroeger op de postboot placht te rijden — en dit wanneer de dam niet te bewandelen is nog doet — was verzocht om de koninklijke familie aan land te brengen.
In hun hart hadden de Amelanders daar ook eigenlijk wel op gehoopt. Toen de wind vanochtend zo straf blies, kon men verheugd hier en daar de veronderstelling horen uiten, dat de kar nodig zou zijn; de eilanders vonden het een aardige gedachte, dat de Koningin gebruik zou maken van het vervoermiddel dat zij van ouder tot ouder hadden gekend.
Welnu, toen na de aankomst op de wal, waarvan we gisteren berichtten, de Koningin de wens te kennen gaf om de hele tocht naar bet dorp met dit vervoermiddel te maken, kon men dit allerwegen horen waarderen. Veel gerief biedt de open kar niet; de koninklijke familie zat er aan weer en wind blootgesteld, maar ze bevond zich hoog boven de mensen en was van alle zijden te zien.
Metz, de voerman, zal over het geval niet gauw zijn uitgepraat. H. M. was zo eenvoudig en vriendelijk geweest, zei hij. En toen men voor het waterstaatsgebouw arriveerde, was het gesprek, waarin de Koningin naar allerlei informeerde, eigenlijk nog lang niet afgelopen. Maar men kon dinsdag wel verder praten, had de Koningin gezegd.
Luid juichen doen de Amelanders niet gauw; uitbundig zijn ze niet maar er was in hun huldebetoon van heden een stille hartelijkheid, die uit de ogen straalde en die warmer aandeed dan menige luidruchtige betoging in een grote stad.
Door die hartelijkheid omgeven, bereikte de koninklijke familie het waterstaatsgebouw te Nes, waar een uur rust werd genomen. Toen had om vier uur de ontvangst bij het gemeentehuis plaats. Weer versmaadde H. M. het gebruik van de auto, ditmaal om te voet de afstand naar het gemeentehuis af te leggen.
De bewoners van Nes waren hier weer samengestroomd om de koninklijke familie te begroeten. Zodra de koninklijke familie naderde, werd het Wilhelmus aangeheven en luide toejuichingen vergezelden H. M. bij het betreden van het gemeentehuis.
De boerenwagen beviel de koningin zo goed dat Dore-Sip ze daarmee van de pier naar Nes mocht brengen
In de raadszaal, die van zo bescheiden afmeting is dat het gevolg er zelfs niet in zijn geheel plaats in kon vinden, vond de officiële verwelkoming plaats. De burgemeester sprak zijn gisteren reeds vermelde rede uit, waarop H. M met de volgende woorden antwoordde:
Mijnheer de burgemeester,
Voor uw woorden van welkom breng ik u mijn oprechte dank.
De grote hartelijkheid, waarmede wij op Ameland zijn ontvangen, de talrijke bewijzen van toewijding en aanhankelijkheid ons reeds aanstonds gegeven, hebben ons zeer getroffen. Deze bevestigen opnieuw de banden, welke tussen dit eiland van koene zeevaarders en mijn stamhuis reeds eeuwen bestaan.
Mochten de Amelanders zich in de loop der geschiedenis de naam van onverschrokken zeevaarders verwerven, ook heden ten dage nog weten zij die naam hoog te houden; als wakkere redders daar, waar gevaar voor hun kameraden ter zee dreigt, ontzien zij hun leven niet, waar het geldt het leven hun medemensen in veiligheid te brengen. In de strijd tegen diezelfde zee, tegelijk onze vijand en onze bondgenoot, hebben zij blijk gegeven steeds vooraan te staan, getuige de reeds tot stand gekomen zeewering op het westelijk gedeelte van het eiland.
Na eigen aanschouwing ben ik er des te meer van overtuigd, dat de bevolking van Ameland de moeilijkheden en gevaren, welke de natuurlijke gesteldheid van het eiland haar in de weg legt, ook in de toekomst zegevierend het hoofd zal weten te bieden, om haar dierbaar eiland de steeds toenemende bloei te verzekeren, die ik het zo graag en van harte toe wens.
Na het uitspreken van deze rede onderhield H. M. zich met de wethouders, de heren D.H. Klip en D. van der Laag, de raadsleden en de gemeentesecretaris, de heer J. Balkema, aan haar waren voorgesteld.
Prins Hendrik, prinses Juliana en koningin Wilhemina
De tocht over het eiland
Tegen half vijf begon toen de tocht over het eiland, die eerst door Ballum heen, naar Hollum voerde. Verscheidene erepoorten overhuifden de weg en in de dorpen waren alle bewoners samengestroomd, en juichten. Voor de openbare school te Hollum werd haltgehouden. Daar stond aan de ene zijde van de weg de volledig bemande en bespannen reddingboot opgesteld, de manschappen met de reddinggordels om. De boot had een kwastje verf gekregen en zag er keurig uit.
Aan de overkant voor de school, stonden de kinderen, die H. M. het Wilhelmus toezongen, waarna een paar meisjes de koningin en prinses Juliana bloemen aanboden.
Vervolgens onderhield de koningin zich met de schipper van de reddingboot H.D. Visser, die reeds negentig mensenlevens aan de golven ontrukt heeft. Ook de vroegere gezagvoerder, J. Visser, die meer dan 400 schipbreukelingen van de dood redde, was hier aanwezig.
De Koninklijke familie op een volle Driesprong in Hollum. Koningin Wilhelmina bleef vanwege het slechte weer in haar auto zitten. Op de reddingboot staat de bemanning met hun reddingsvesten aan.
De koningin reed vervolgens door naar de dijk van De Grieën, waar de dijkgraaf, mr. D. van Welderen baron Rengers, haar op de hoogte bracht van de totstandkoming van dit werk en de betekenis ervan.
In „de Zwaan" te Hollum werd theegedronken nadat de kinderen van de bijzondere school H. M. hadden toegezongen.
De dijksgedeputeerden, de heren D. H. Klip J. Ring, D. D. de Boer en J. Balkema, secretaris waren hier aanwezig en H. M. onderhield zich enige tijd met hen, waarna naar Ballum werd gereden, waar weer zingende schoolkinderen vielen waar te nemen.
De koninklijke familie wandelde naar het eenvoudige kerkhof van Ballum, een klein plekje grond, beschermd door een wal van esdoorns. Naar Amelandse trant staan de grafstenen er rechtop in rijen geschaard. Toen we zondag in de somberen avond deze begraafplaats bezochten drong zich de herinnering op van de bekende tekening van Phizz in de Pickwick Papers, van het kerkhof waar de geesten Gabriël Grab weg haalden. Het was er stil en eenzaam, er was atmosfeer…
Bij de grijze dag zag alles er veel nuchterder uit, maar aan de stemming van zo’n eenvoudige dorpskerkhof kan men zich ook dan nog moeilijk geheel onttrekken. Het bezoek was in hoofdzaak aan het graf van de familie Cammingha, de vroegere eigenares van de Heerlijkheid Ameland. De steen daterend uit de zestiende eeuw is een knap stuk reliëfwerk, dat vrij goed bewaard is gebleven. Eertijds bevond ze zich in de kerk van Jelmera State het stamslot van de Cammmgha’s. ln de vorige eeuw zijn state en kerk afgebroken maar de grafsteen bevindt zich thans in een gebouwtje dat er later over heen is geplaatst. De heer Klip had er voor deze gelegenheid een paar aquarellen van het oude slot neergehangen, die het slechts te meer doen betreuren dat dit gebouw onder slopershanden is gevallen.
Een kille regenbui joeg langs, toen de koninklijke familie de auto weer opzocht om na een kort oponthoud te Nes het oostelijkste dorp van het eiland, Buren, te bezoeken. Daar was het voorlopig bestuur om het in te richten nieuwe bedijkingswaterschap aanwezig: de voorzitter mr. D. van Welderen baron Rengers. de heren F. Boelens, G. S. de Jong, D. P. de Jong, R. Scheltema, P J. Boelens, A. Mosterman en J. Balkema secretaris. En voor de openbare school, waar een uitgebreide erepoort met veel heide- en dennengroen stond, zongen de schoolkinderen, begeleid door de plaatselijke fanfare. Wat was hier een studie van de uitvoering gemaakt en wat verliep ze vlot! Een vernuftige aaneenschakeling van nationale liederen, gevolgd door een speciaal voor deze gelegenheid vervaardigd vers, werden ten gehore gebracht op zeer welluidende wijze. Het was het glanspunt van Amelands muzikale prestaties!
Omstreeks kwart voor zeven viel vervolgens de terugkomst van de autostoet te Nes, de rondrit over het eiland was geëindigd en, naar H. M. verzekerde, was de tocht zeer interessant geweest en had zij ook voor prinses Juliana de kennismaking met dit eiland en zijn bewoners zeer belangwekkend gevonden. Om halfacht werd er gedineerd.
Het vuurwerk
Voor Nes was daarmee het feest nog niet geëindigd; er stond nog een vuurwerk op het programma en deze plaats, met dergelijke uitvoeringen niet verwend, stelde zich daar veel van voor. Zodat na het invallen van de duisternis velen zich in de omgeving van hotel Hofker opstelden, waar men het beste gezicht op het schouwspel had. Omstreeks half tien begon de pret; vuurpijlen snorden de lucht in; een transparant met „Leve de Koningin" gloeide op, felle magnesiumlichten beschenen de menigte, zwermbommen gierden, knalden en sisten, een gekroonde W in brillantvuur besloot de vertoning. Tijdens de uitvoering was het gelukkig droog. Het door de firma Schuurmans geleverde vuurwerk bleek van de vooraf gevallen regen weinig of niets te hebben geleden. En de Amelanders gaven door luide bijvalstekenen hun ingenomenheid met het gebodene te kennen.
Prins Hendrik woonde het vuurwerk op het hotel-terras bij.
En thans, al voorbij Amelands bedtijd, luwt de pret eerst langzamerhand. Op de weg drentelen nog groepjes mensen heen en weer die aan het napraten zijn; in sommige huizen brandt nog licht, men kan er node toe besluiten, van deze bijzondere dag afscheid te nemen. Morgen, dinsdag, is de Koningin er nog wel, maar zij houdt die ochtend aan zich en voor de Amelanders begint het gewone leven van iedere dag weer.
Deze dag zal nog lang herdacht worden en hij is het waard. Vriendelijk en ongedwongen heeft de Koningin zich tussen haar onderdanen van dit eiland bewogen, met velen een praatje gemaakt en van allerlei over Ameland kunnen vernemen. Zij laat hier een blijvende indruk achter, die de aanhankelijkheid voor het eiland aan ons Vorstenhuis slechts kan versterken. Ameland zal over dit Koninklijk bezoek niet spoedig zijn uitgepraat!
Dit artikel is afkomstig uit een eerdere uitgave van magazine De Amelander en is met toestemming van de redactie geplaatst. © De Amelander