Oorlog op Ameland: de verhouding met de bezetter
De inval van de Duitse soldaten op Ameland veranderde het leven ingrijpend. Met bijna duizend Duitse soldaten die eenzelfde hoeveelheid inwoners in de gaten hielden, werd de bewegingsvrijheid van de Amelanders ernstig ingeperkt. Dit zorgde voor een bijzondere verhouding tussen de eilandbewoners en hun bezetter.
Het waren de ergste niet
Veel Amelanders leefden ondanks de overheersende aanwezigheid op ongedwongen voet met de Duitse soldaten. Het waren de ergste niet, vertellen verschillende Amelanders die de oorlog hebben meegemaakt. De soldaten die op Ameland zaten waren over het algemeen wat ouder, de jongere werden naar het Oostfront gestuurd om te vechten.
Op Ameland woonden geen joden, er is dus niemand gedeporteerd vanwege zijn geloofsachtergrond.1 De meeste mannen konden ook op het eiland blijven werken. Dit kwam de omgang tussen soldaat en burger ten goede. Er waren gemoedelijke soldaten die met respect met de bevolking omgingen. Er werden met Sint Maarten snoepjes uitgedeeld en één soldaat knipte het haar van de eilanderkinderen gratis.2 Niet elke soldaat kon echter zo goed met kinderen omgaan; toen Johannes Kleijn als jongetje in de oorlog aan een soldaat vroeg of hij echt zijn wapen zou gebruiken, antwoordde hij: “Als de Führer het wil, schiet ik zelfs mijn eigen vrouw dood”.3 Deze man liet zich duidelijk wel leiden door de ideologieën van Hitler.
Duitse soldaat te paard met Amelander kinderen.
Incidenten tussen bezetter en bevolking
Natuurlijk hebben zich op Ameland ook verschillende incidenten afgespeeld tussen de soldaten en de bevolking. Lolke de Vries en Roel de Boer, beide uit Hollum, zijn in oktober 1941 opgepakt wegens belediging van de Wehrmacht. Ze werden van het eiland afgevoerd, maar kwamen een maand later weer terug. Wat zich in de tussentijd heeft afgespeeld is onduidelijk.
Voor Minne Keestra, een andere eilander, liep het veel slechter af. Keestra vertelde in het dorp over de geruchten die hij op radio Oranje had gehoord. Toen een soldaat dit hoorde wilde hij weten hoe Keestra aan die informatie kwam. Hij wilde dit niet vertellen, Engelse radiozenders waren immers door de bezetter verboden. De soldaat bleef aandringen en dreigde te schieten als Keestra niet zou spreken. Hij hield echter voet bij stuk. De soldaat meende wat hij had gezegd en schoot Keestra eerst in zijn benen en daarna in de hartstreek. Hij overleed ter plaatse aan zijn verwondingen.4 Deze gebeurtenis maakte grote indruk op de Amelander bevolking en ook de legerleiding was geschokt door het voorval. De soldaat die Minne Keestra had doodschoten werd als straf naar het Oostfront gestuurd.5 Ameland was een kleine gemeenschap met relatief veel soldaten, de bezetter wilde zoveel mogelijk de spreekwoordelijke vrede bewaren
Een zachte medicijnmeester als burgemeester
Op Ameland waren weinig burgers die de Führer aanhingen. Van de Amelander bevolking is er één man geweest die een lidmaatschap bij de Nationaalsocialistische beweging (NSB) had, de rest van het eiland had geen connecties met deze partij. Bouke Bakker, de man die per één augustus 1942 burgemeester van Ameland werd, was wel lid van de NSB. Burgemeesters werden tijdens de oorlog vaker vervangen door een lid van deze partij. De vrouw van Bakker en het gezin van zijn schoonzus, die ook meekwamen naar het eiland, waren eveneens lid.
Bij de installatie van burgemeester Bakker sprak de burgemeester van Sneek, overtuigd lid van de NSB, de volgende woorden:
“Het is ongetwijfeld moeilijk, om als eenling de Amelanders op te voeden in den geest zoaals de tijd dit vraagt. (…) Moeilijk is het hierbij om ongehoorzaamheid op gevoelige wijze te straffen. Zachte medicijnmeesters maken echter stinkende wonden”6
Gelukkig voor de Amelander bevolking waren de opvattingen van Bouke Bakker zelf wat milder:
“U weet, dat ik Nationaal-Socialist ben, samenwerking met mij zal dan ook beteekenen, samenwerking in de geest van de beginselen in het belang van de gemeente. Van niemand Uwer zal ik eischen het met mijn beginselen eens te zijn, maar zal probeeren, U door mijn voorbeeld van de juistheid er van te overtuigen”7
De Amelanders lieten zich niet zo eenvoudig overtuigen, aangezien maar één man lid werd van de NSB. Toch konden ze het milde optreden van de burgemeester wel waarderen. Over burgemeester Bakker wordt ook na de oorlog nog lovend gesproken. Zelfs de mensen die in het verzet hebben gezeten, praten positief over hem. Het werd zeer gewaardeerd dat hij zoveel mannen op Ameland heeft weten te houden.8 Burgemeester Bakker zag de Amelanders als een betrouwbaar volk. Zo schreef hij eens naar zijn meerderen:
“Geen mensch kan op het eiland komen zonder speciale ausweis, en van de bevolking is geen sabotage te verwachten”
Dit om aan te geven dat er op Ameland geen incidenten tegen de soldaten verwacht hoefden te worden. Toch bleek de bevolking minder volgzaam dan hij dacht; op het eiland is tijdens de oorlog net zo goed verzet gepleegd.
Onderduikers en smokkelwaar
Het verzet op Ameland bestond voor een groot deel uit het schuilhouden van onderduikers. Grietje Nagtegaal had in de oorlog ook een onderduiker in haar huis te Hollum. Hij was vanuit Amsterdam gevlucht omdat hij wilde onderduiken voor de tewerkstelling.9 Deze mensen werden per boot het eiland opgesmokkeld. Gooi Visser heeft tijdens de oorlog meerdere mensen vervoerd, verstopt in het ruim. De soldaten controleerden bij het vertrek van de boot aan de wal en dan werd doorgegeven dat de boot er aan kwam. Zo hadden de schippers geen tijd om onderweg nog een verstekeling op te pikken. Bij aankomst werd weer gecontroleerd. De enige optie was dus de onderduikers al voor de controle aan boord te hebben en er dan voor te zorgen dat ze niet opgemerkt werden. Dit geschiedde door de onderduikers te verstoppen achter de zwaarste kratten en zakken. De ervaring had geleerd dat de soldaten die bij controle liever lieten liggen. Op deze manier zijn ook wapens en voedsel naar het eiland gesmokkeld.10
Een bijzondere onderduikster op Ameland was Sophia Baruch. Dit joodse meisje is via de kerkelijke organisatie naar het eiland geholpen. Voor de oorlog leefde Sophia Baruch met haar moeder en zusje in Amsterdam. In 1942 werd haar moeder echter opgepakt en naar Auschwitz gedeporteerd, Sophia bleef met haar zusje alleen achter. Via de kerk kwam ze ook op Ameland terecht en heeft daar tot 1951 gewoond. Ze had na de oorlog niets meer om naar terug te gaan, haar moeder was overleden in Auschwitz. Op Ameland leefde ze als ieder ander kind die naar Ameland was gekomen om aan te sterken, ze speelde buiten en ging naar school. Het was niet algemeen bekend dat dit meisje joods was en kon dus gaan en staan waar ze wilde.
Het verzet tekende ook kaarten van Ameland voor het verzet aan de vaste wal. Zij wisten dan precies waar de soldaten zaten en de bunkers stonden. Ook de mijnen- en palenvelden werden hier op ingetekend. Roemer Nobel tekende deze kaarten en zijn dochter Henny weet nog wel dat op een avond haar vader weer bezig was met de kaarten voor het verzet. Plotseling werd er op het raam geklopt. Roemer schrok zich wild en borg snel de kaarten op. Later bleek het de klop alleen gegeven werd omdat er nog een streepje licht naar buiten scheen, het verduisteringspapier was niet goed aangebracht.11
Eén van de leden van het verzet, Wim de Boer, werkte bij de telefooncentrale. Hier luisterde hij gesprekken af en speelde de informatie door aan het verzet. Hoewel sommige soldaten wellicht iets vermoeden, is hij nooit betrapt en heeft hij de hele oorlog dit werk gedaan.12
Verder was er op het eiland natuurlijk ook de burgerlijke ongehoorzaamheid, de kleine sabotage van materiaal van de Wehrmacht en het niet opvolgen van de bevelen van de bezetter. Zo waren er geregeld mensen na acht uur ’s avonds op straat en werden waarschuwingen gegeven omdat de bevolking tegen de verordeningen in toch klemmen plaatste om konijnen te vangen.13
De verzetsmannen van Ameland hebben hun werk goed gedaan, ze zijn nooit ontdekt en hebben hun werk tot de bevrijding vol kunnen houden. Dit betekende dat ze nog bijna een maand langer actief moesten zijn dan de verzetsgroepen aan de vaste wal, aangezien op Ameland de Duitse soldaten pas op 3 juni 1945 vertrokken en de bevrijding eindelijk kon worden gevierd.
1 Brief Bolomey 22/08/1941, Gemeentearchief Ameland, 154-1.75
2 Interview Grietje Nagtegaal, 17/03/2010 te Ameland
3 Interview Johannes Kleijn, 03/02/2010 te Ameland
4 Rapport 20/08/1941, Gemeentearchief Ameland, 154-1.75 Frans Kienstra hijst de vlag op de toren.
5 Interview Johannes Klein, 03/02/2010 te Ameland
6 Installatie burgemeester B. Bakker van Ameland, 01/09/1942, Nieuwe Dockumer Courant
7 Ibidem.
8 Interview Wim de Boer, 16/02/2010 te Ameland
9 Interview Grietje Nagtegaal, 17/03/2010 te Ameland
10 Interview Gooi Visser, 16/02/2010 te Ameland
11 Interview Henny Nobel, 09/03/2010 te Ameland
12 Interview Wim de Boer, 16/02/2010 te Ameland
13 Verordening 25/11/1942, Gemeentearchief Ameland 153 – 1.75
Met dank aan Anna van der Molen