Oorlogsgraven uit de Eerste Wereldoorlog op Ameland (2)
Door Gerlof Molenaar
De ondergang van de Britse onderzeeboot E. 34
Op 14 juli 1918 vertrok HMS E34, behorende tot het 9th Submarine Flotilla met aan boord 31 opvarenden van haar basis Harwich, met de opdracht om in het Zeegebied boven Vlieland mijnen te gaan leggen. Na vertrek van de HMS 34 uit Harwich werd niets meer van de boot vernomen. Op 19 juli 1918 werd de E34 officieel als vermist opgegeven en was waarschijnlijk gezonken. Als bewijs daarvan werd op 30 juli 1918 het lichaam gevonden van de kapitein van de onderzeeboot Ltz Richard I.Pulleyne, DSO, DSC. Op 28 juli 1918 werden al de lichamen van Petty Officer J.W.Holmes en een onbekend bemanningslid, later geïdentificeerd als Charles John Amoore, op het strand van Ameland gevonden. Beide werden op 30 juli1918 met militaire eer begraven op de algemene begraafplaats te Nes.
Voor vertrek van Harwich voor de één na laatste reis werd de bemanning van de HMS E34 in opgewekte stemming vereeuwigd (Foto I.W.M.).
De ondergang van de Duitse UB 61
Op 28 april 1917 werd de onderzeeboot met werk nummer 86 te water gelaten op de werf van A.G. Vulcan-Werft in Hamburg. Op 23 juni 1917 werd de onderzeeboot in dienst gesteld als de UB 61 onder commandant Oberleutnant z.S. Theodor Schultz.
Oberleutenant zur See Theodor Schultz
Op 6 augustus wordt de UB 61 in actieve dienst genomen. De UB 61 wordt bij het 2 U-Halbflottille der I.U-Bootflottille ingedeeld met als thuisbasis Helgoland en Wilhelmshaven. Op 13 augustus arriveerde de UB61 op Helgoland. De UB 61 werd gelijk van olie, munitie en proviand voorzien. De volgende dag was de UB 61 al op weg naar de Shetlandeilanden, om vanuit daar koers te zetten naar het Noordkanaal van de Ierse zee, waar haar operatiegebied lag.
Op 23 augustus arriveerde de UB 61 op 50 mijl ten noorden van Tory Island en liep daar in een hinderlaag. Om 10.39 nam de brugwacht twee torpedo sporen waar die recht op de UB61 afkwamen. Door een scherpe koers verandering kon de UB 61 ontsnappen aan de torpedo’s, maar tijdens die koersveranderingen vielen twee opvarenden overboord. Weer werden er twee torpedo’s op de UB 61 afgevuurd, die konden ook worden ontweken. Na deze aanval volgde geen aanval meer. De Engelse onderzeeër (de H5) die de aanval op de UB 61 had gedaan, moest eerst weer zijn torpedobuizen laden. Tijdens de gevechtspauze konden ze opzoek naar de twee bemanningsleden die bij de eerste aanval overboord waren gevallen. Zij werden niet meer gevonden.
Op 25 augustus werd op 125 zeemijlen ten noordwesten van Thory Island het in 1917 gebouwde stoomschip Sycamore met een onderwateraanval tot zinken gebracht. Na de aanval ging de UB 61 weer onder water. De volgende dag werd een konvooi van 10 schepen waargenomen. Ondanks de zware bewaking bracht de UB61 het in 1900 gebouwde stoomschip Assyria met twee torpedo’s tot zinken. Na deze aanval ging de UB 61 weer op weg naar huis. Op 4 september werd de UB 61 nog een keer aangevallen door een Engelse onderzeeboot, maar weer kon de UB 61 ontsnappen aan de torpedo’s . Op 6 september meerde de UB 61 weer af aan de kade van Helgoland. Vier dagen later werd de UB 61 aan het nieuw opgerichte 5 U-Flottille in Bremerhaven toegevoegd. Op 9 oktober 1917 ging de UB 61 weer op patrouille onder bevel van het nieuwe Flottielje. De patrouille duurde tot 31 oktober en was in de scheepvaartroute tussen de Shetlandeilanden en de Noorse havenstad Bergen. Bij terugkomst in Bremerhaven volgde een rustperiode van enkele weken. Op 26 november 1917 ging de UB61 op haar derde patrouille. Maar door het slechte weer zocht de UB61 eerst beschutting in de Emsmonding. Op 29 november was het weer dusdanig opgeklaard dat de UB61 weer kon vertrekken. Door alle mijnen die in de kustwateren waren gelegd, konden de schepen alle door mijnenvegers geveegde stroken op zee bereiken. Samen met de UB64, de UB75 en de UC49 werd de UB61 door een voorpostenboot voorgegaan waarbij ze via route geel richting het westen de open zee op voeren. Door de ruige zee was het voor de voorpostenboot niet mogelijk om de mijnenveger apparatuur uit te brengen zodat het kleine konvooi het hiermee zonder moest doen.
Rond 21.00 uur op circa 10 zeemijlen ten noorden van Vlieland liep de UB61 plotseling op een Britse zeemijn. De voorpostenboot Dirk van Minden heeft nog geprobeerd om overlevenden van de UB61 te zoeken, ondanks de sterke windkracht negen. Een uur later tijdens de zoektocht naar overlevenden van de UB61 liep de Dirk van Minden zelf op een mijn. Van de Dirk van Minden kwamen 16 zeelui om het leven en van de UB 61 de gehele bemanning. De mijnen waarop de UB 61 en de Dirk van Minden waren gevaren, waren op 18 november door de Britse onderzeeboot E 51 onder commandant van luitenant Marrack gelegd.
Op 13 juni 1918 werd op het zuidwest strand van Ameland een lijk gevonden. Uit de op het lijk gevonden identiteitsplaatje kon worden opgemaakt dat het ging om Theodor Heinrich Ferdinand Schultz. Oberluitenat zur See en commandant van de op 29 november gezonken UB 61. Het lichaam van Theodor Schultz is met militaire eer begraven op de algemene begraafplaats te Hollum met grafnummer 4. In 1958 zijn de resten van Theodor Schultz naar de Duitse begraafplaats te Ysselsteyn overgebracht.
Het wrak van de UB61 werd door het duikteam Ecuador in 1985 ontdekt. Het kanon van de UB61 staat nu in het Bayerischen Armeemuseum in Ingolstadt tentoongesteld. Het wrak van de UB 61 en dat van de Dirk van Minden zijn officieel als oorlogsgraf bestempeld en horen met respect te worden behandeld.
Bemanning van de UB 61.
Kommandant Oberleutnant zur See Theodor Schultz, Wachoffizier Leutnant.zur See der Reserve Lindner, Leitender Ingenieur Eisfeldt, Obermatrose Beyer, Heizer Birkenmeier, Heizer Böhlmann, Maschinenmaat Brandt, Matrose Dahfe, Maschinenmatrose Friedrich, Funktelegrafiegast Glückheisen,
Maschinist Gonscherowsky, Maschinistenanwärter Helb, Heizer Helling, Oberbootsmannsmaat der Reserve Helssen, Matrose Hoffmann,Matrose Hübscher, Bootsmannsmaat Jserbeck, Maschinenmaat der Reserve Klaassen, Heizer Lorinser, Maschinenmaat Michels, Maschinenmaat Neunaber, Funktelegrafieobermatrose Pöttcker, Bootsmannsmaat Reinecke, Bootsmannsmaat Schloo, Maschinist Seelemann, Matrose Spieck,Matrose Spitzlay, Bootsmannsmaat Strathmann, Obermatrose Walter, Matrose Weissenberger, Heizer Willert, Maschinenmaat der Reserve Wittenberg, Heizer Zeimetz, Heizer Zwerschke
Bronnen:
- Dirk Bruin;
- Vermiste onderzeebootmijnenlegger HMS E34 na 80 jaar teruggevonden bij Texel.
Klik hier voor het pas verschenen boek 'Erfenis van de Storm. Oorlogsgraven op Ameland'.