Overblijfselen Cammingha Slot in afgebroken boerderij te Buren
Door Douwe de Boer
Op 28 juli 2006 ging ik naar de sloop van de boerderij van Jan Metz aan de Kooiweg te Buren. De boerderij en de woning waren al geheel gesloopt. Helaas, was ik niet eerder op de hoogte. Toen heb ik het sloopmateriaal bekeken en daarvan is de volgende ‘’globale’ inventarisatie gemaakt:
Zeer zware kapbalken en spanthout met afmetingen van o.a. 31 x 21 x 6 cm en 33 x 16 x 7 cm. Op een van deze balken waren lettertekens in gebeiteld.
Een partij kloostermoppen met afmetingen van 29 x 12,5 x 6,8 cm En 29 x 15,5 x 6,5 cm. Hoofdzakelijk in rood/rose-bakkende klei.
Natuursteen platen van afmetingen zoals; 56 x 81 x 7,5 cm; 74 x 116 x 7,5 cm; 60 x 140 x 7,5 cm. Totaal 45 stuks. Met een gefrijnd oppervlak.
Naar mijn mening van geel/witte Oberkirchner zandsteen in tegenstelling tot Bentheimer zandsteen is deze steen harder en fijner en is mooi kleurhoudend vertoond geen vlekken zoals vaak bij het zandsteen uit Bentheim voorkomt.
Natuursteen tegels met afmetingen van 44 x 44 x 5,5 cm in totaal 20 stuks. Van een, gezien de glimmer in de steen, een rose/rode granietsoort.
Enkele oude geprofileerde binnendeurkozijnen met gebogen bovendorpel.
Sloopmateriaal van de boerderij van Jan Metz aan de Kooiweg in Buren.
Volgens overlevering zouden deze, en wellicht ook andere, materialen afkomstig zijn van het aloude Cammingha Slot van Ballum. Om hier zeker van te zijn moet er meer onderzoek volgen.
Indien de natuursteen platen inderdaad van Oberkirchner zandsteen zijn gemaakt dan kan dit een eerste bewijs zijn. De frijnslag op deze tegels kan wijzen op een periode uit de Renaissance bouwstijl, dus 1530 – 1640. We kennen de Hollandse of natte frijnslag waarbij tussen de slagen smalle dammetjes blijven staan. Bij de Belgische of droge frijnslag liggen de slagen tegen elkaar aan. Zandsteen werd tot ongeveer in de zeventiende eeuw toegepast, daarna kwamen andere natuursteensoorten in gebruik.
De kloostermoppen zoals die bij de gesloopte boerderij werden aangetroffen, met vermelde afmetingen, kunnen dateren uit eind veertiende of begin vijftiende eeuw. Deze kunnen dus van het Slot afkomstig zijn.
De kozijnen geven geen uitsluiting want deze kunnen overal vandaan komen. Wel moet worden opgemerkt dat het meest gave kozijn met een deur van eikenhout is gemaakt hetgeen duidt op een duurdere bouwwijze.
De tekens op een balk uit de kapconstructie.
Kloostermoppen op Ameland
lengte |
breedte |
dikte |
Ouderdom ± |
Opmerkingen/locatie |
35 |
17 |
10 |
12de eeuw |
Het begin van de baksteen De kloostermoppen zijn ontstaan in Friesland en Groningen in eerste instantie door kloosterlingen gemaakt. |
32 |
16 |
|
Ong.1275 |
Abdij van Ter Doest |
32 |
15 |
7,5 |
Midden 13de eeuw |
Huis te Dorp |
30/31 |
14,4/15 |
6,6/6,9 |
13de eeuw |
Kasteel van Vliet (gemetseld in wildverband) |
28 |
14 |
7 |
Ong. 1350 |
Gasthuis in Oldenzaal. |
Kloostermoppen op Ameland gevonden. |
||||
32 |
16,6 |
9 |
13de eeuw |
|
32 |
15,5 |
9,5 |
14de eeuw? |
|
31 |
15 |
9 |
13de/14de eeuw |
|
30 |
15 |
8 |
14de eeuw |
|
28 |
14 |
6 |
Ong.1500? |
|
|
|
|
|
|
29 |
15,5 |
6,5 |
|
Gevonden in de boerderij te Buren |
29 |
12,5 |
6,8 |
|
Idem. |
28 |
15 |
6,5 |
13de eeuw |
Buren kloosterpad, Uithof steen mogelijk 14e – 15e eeuw RAAP |
Het vaststellen van dateringen door middel van afmetingen van gebakken steen is altijd moeilijk. Kloostermoppen werden gebakken in veldovens, de steen die dichter bij het vuur werden gebakken werden harder en kleiner dan de stenen verder van het vuur af.
De boerderij die nu gesloopt is was in 1832 in eigendom van…. Sipke Gerbrands de Jong. In de oostgevel van de schuur werd door muurankers het jaartal 1804 aangegeven als bouwtijd van de schuur.
Archiefonderzoek naar sloop van het Cammingha Slot
In 1827 werd het Slot gesloopt en dat ging als volgt:
Op maandag 28 april 1828 werd s’morgens om elf uur, ten huize van Sybrand Obbes bakker, kastelein te Nes op Ameland, komparerende voor Walrave Robbert Jacob Dirk van Heeckeren, Grietman van Ameland met assistentie van Jacob Jacobs Schots, secretaris van de grietenij, de heer Gijsbert van Schelle, Ontvanger der Domeinen te Dokkum; welke krachtens daartoe op dezelve autorisatie, verzocht, dat ten overstaan van dezen , zal worden overgegaan tot de bij biljetten en in publicaties aangekondigde verkoping voor afbraak van een gebouw, staande te Ballum van ouds genaamd Het Slot of Kasteel.
Door Douwe Drevis van der Laag, kastelein te Hollum op Ameland, voor een som van vijf honderd vijftig gulden, aan wie daarom werd toegewezen een vergoeding (men noemt dit een trekpenning) van twintig guldens. Boven dit bod werd een bedrag van vijfduizend gulden gesteld waarna werd afgeslagen tot bij een bedrag van zevenhonderd gulden gemijnd werd door Jan Scheltema, koopman te Nes op Ameland. Als borgen werden gesteld …Sipke Gerbrands de Jong, landbouwer te Buren! En Gerrit Dirks Molanus, ontvanger der belastingen te Hollum op Ameland. Jan Scheltema werd definitief koper voor een bedrag van twaalf honderd en vijftig guldens.
Werd getekend door: J. Scheltema, S.G. de Jong en G.D. Molanus
Zo blijkt uit het bovenstaande dat er een –link- bestaat tussen de boerderij aan de kooiweg te Buren en de sloop van het Slot van Ballum. En die link is dan de eigenaar van de boerderij in 1832 en de eerste borg van Jan Scheltema, Sipke Gerbrands de Jong.
Overigens is verder onderzoek, met name van het natuursteen noodzakelijk om tot een eventueel definitief oordeel te kunnen komen.
Ten aanzien van de tekens op de houten balk moet opgemerkt worden dat ook hier verder onderzoek noodzakelijk is, waarschijnlijk zijn de tekens huismerken zoals die vroeger werden gebruikt. Het kunnen dan huismerken van de eigenaar, bouwer of anderen zijn. Maar dat is nog niet met zekerheid te zeggen.
Door de heer Oense Straatsma kwam ik in het bezit van een koopakte van de boerderij aan de kooiweg welke zich in het archief van Tresoar bevindt. De tekst is als volgt:
No63 Den vijfde december 1817
Wij ondergetekende Jacobus Kok en Antje Sipkes egtelieden woonachtig in de buuren onder den dorpe Nes op het eiland Ameland, bekennen en verklaaren door deesen, verkogt te hebben en in eigendom over te dragen aan Jan Scheltema, woonagtig in den dorpe Nes en aan Sipke Gerbrands de Jong, woonagtig op de Vogelkooi op het eiland Ameland te zaamen onze woonhuizinge en boerdeschuur en schaapeschuur, staande op een half med in de buuren, gequoteerd onder letter en nummer 10 en bezwaard met een gulden jaarlijks aan het Domein voor eeuwioge rente en hebben tot naastlegers ten westen en noorden Paulens Brouwer ten Oosten de verkopers en ten zuiden de heereweg; alsmede een stuk land leggende in de duinen, rondom in zijn sloot, genaamd het groot land tot naastlegers de erven van Cornelis Pierssen ten westen, bezwaard met zes guldens eeuwige rente jaarlijks aan het Domein; alsmede een stuk land leggende op het oosteind van den dorpe Nes, genaamd het Hein van Straaten in zijn dijk en tot naastlegers Klaas Simmons ten westen, bezwaard met drie gulden eeuwige rente jaarlijks aan het domein; alsmede een stuk land leggende op het oosteind van den dorpe Nes, genaamd het molenaars hiem, hebben tot naastlegers ten noorden de weduwe van Geert Pitter Brouwer en verders in zijn dijk en wallen, bezwaard met vier gulden eeuwige rente jaarlijks aan het domein.
Aldus uit de hand verkogt te zaamen voor een
Somma van Twee Duizend, drie honderdt en viftig guldens
Bij het passeren dezes in zilveren en klinkende munte, zonder eenige voor geld gaande effecten.
Nadien de kopers aan ons verkopers de koopschat in dezen vermeld a f 2350 guldens heeft voldaan en betaald, zoo passeeren wij deze voor een vrije koopbrief en absolute quitanbtie;
Stellen de verkopers van stonden aan in de reëele possessie, benevens de vrije aanvaarding van het gekogte in voegen vermeld te leveren en voor de eictie te caveeren zoo als naar regten behoord onder verband van onze personen en goederen met onderwerping derzelve aan alle regters en regtbanken ter eersten aanspraak.
Buuren op Ameland den 10e january 1817/: getekend/ Jacobus Kok, Antje Sjepkes. Geregistreerd te Dockum den zestiende January 1817 vak 5 en volg van Fo 157 B (?)
Ontvangen honderd een en dertig guldens ijf en dertig en een halve cents,’/.
E. Fockeman
De koopbrief hierbovenstaande woordelijk overgeschreeven ten verzoeke van de koopers welke de koopschat hebben voldaan.
De Bewaarder der Hypotheken
Gratama
Gesloten den vijfden December 1817 Gratama
Gesloten den zesden December 1817 Gratama
Gesloten den zevenden December 1817 (Zondag) Gratama
Gesloten den agsten December 1817 Gratama
Gesloten den negenden December 1817 Gratama
Uit deze koopakte blijkt dat de bewuste boerderij aan de Kooiweg in 1817 is verkocht door:
Jacobus Kok en Antje Sipkes aan:
Jan Scheltema en Sipke Gerbrands de Jong.
Pieter de Jong nam de boerderij later van zijn vader Sipke Gebrands de Jong over. Daarna kwam diens zoon Douwe de Jong in de boerderij. Hij en zijn vrouw Janke Metz waren kinderloos en stierven resp. in 1951 en 1952. Hun neefje Jan Metz hielp veel mee op de boerderij en erfde die later van hen.