Pôllepraat nummer 75 februari 2015
Directeur Joop de Jong van de Amelander Musea (STAM) meldt in zijn vaste rubriek ‘Museum nieuws’ dat de Amelander musea er goed voor staan. Ze weten nog altijd veel bezoekers te trekken waardoor de musea kunnen blijven overleven. Veel musea worden op de bezoekersaantallen afgerekend maar Joop de Joop ziet liever dat er meer inhoudelijk naar de collecties wordt gekeken. Zo beschikt STAM over een bijzondere collectie meubelkunst die volgens enkele wetenschappers tot de top drie van Nederland gerekend kunnen worden. Ook hoopt Joop de Jong dat de schilderkunst bekender onder het publiek zal worden. Veel nationaal bekende schilders van de Haagse en Bergense School bezochten het eiland en vonden daar inspiratie voor hun latere werken. Het streven van de Amelander musea is de komende jaren meer de aandacht op het behoud en het etaleren van de collectie te richten. De ontvangen particuliere schenkingen en donaties dragen daar aan bij.
Eén van de bijzondere schenkingen betreft een schilderij van de voormalige pastoor Scholten uit 1911 die door H. Bogaerts in opdracht van Foppe de Jong is geschilderd. Daarnaast schonk mw. T. van der Woerdt een ingelijste reproductie van een brief die in 1844 door de dertienjarige Willem Hendriks de Boer aan zijn vader Hendrik Willems de Boer voor diens verjaardag was geschreven.
Verder in de Pôllepraat een bijdrage van André Staal over het machinaal dorsen door gastarbeiders in 1916 op Ameland. Dhr. Staal las in een publicatie de brievenwisseling van Sieuwke Groen (1864-1918) en haar dochter Gesina Lofers (1886-1975) waaruit blijkt dat op Ameland werd gedorst. Dit was bijzonder voor die tijd. De dorsmachine zal waarschijnlijk van de wal zijn gekomen, evenals de arbeiders die hem bedienden. Zij verbleven in de maanden september en oktober regelmatig op Ameland waar tegen betaling werd gedorst. Volgens dhr. Staal moet de dorsmachine door een stoomlocomobiel aangedreven zijn. Hij vraagt zich dan ook af of er foto’s van het machinaal dorsen op Ameland van ca. 1916 bekend zijn.
Een ander bijzonder verhaal gaat over de berging van de gaffelschoener ‘Johan Willem Friso’ dat op basis van de aantekeningen van de berger Nanning Willem Duinker door diens achterkleinzoon Hans Stolk is geschreven. Op 28 juli 1909 strandde dit schip door de harde stormwind tussen paal 5 en 6 ten noorden van Ameland. Het schip raakte lek en schepelingen werden spoedig door de bemanning van het reddingstation uit Hollum gered. De lading van het schip bestond uit 110 blokken graniet die door de Zweedse koning voor de bouw van het Vredespaleis in Den Haag geschonken waren. Helaas, lukte het niet de lading snel van het schip te halen: één granietblok woog ca. 2 ton. Pas drie jaar later werd begin augustus 1912 door de voornoemde berger N.W. Duinker met de berging begonnen. Binnen een maand hadden ze al bijna alle blokken geborgen maar op 6 september 1912 zorgde een noordenwestelijke storm ervoor dat een aantal granietblokken van de lichter afsloegen. Deze granietblokken bleven op Ameland achter en werden later voor de (inmiddels verdwenen) vier duikers van de Waddenzeedijk gebruikt. Ook is een granietblok door de gemeente Ameland voor het monument op de Engelsmanduun geschonken.
Monument op de Engelsmanduin bij Hollum (Foto: Amelander historie)
Tot slot werd in dit nummer ook vermeld dat er in april een nieuw boek verschijnt, namelijk ‘Retour Ameland’ van Rita Knijff-Pot. In dit boek heeft zij de verhalen van de kinderen uit het westen van Nederland, die het laatste oorlogsjaar op Ameland verbleven, beschrevenen. U kunt het boek reserveren via Bol.com (klik hier). Ook is het vanaf april bij de boekenhandels op Ameland verkrijgbaar.