Schipper Gooi Visser (1918- 2011)
Het is woensdag 9 februari 2011. Het is een prachtige zonnige dag en het lijkt wel of het voorjaar al is begonnen. Op die dag wordt Gooi Visser begraven.
Hij zal dit verhaal over zijn leven, zijn huwelijk met Aagje, zijn werk als beurtschipper en zijn reddingen als bemanningslid en schipper van de reddingboot niet meer lezen. Toen ik eind vorig jaar aan het verhaal over schipper Gooi Visser begonm, wist ik niet dat hij ziek was. Gelukkig was ik nog net op tijd om met hem en zijn vrouw een gesprek te hebben. Het was op 14 januari 2011 dat ik hen opzocht in hun kamer in De Stelp. Gooi genoot nog volop al was al duidelijk dat hij moeite kreeg met vertellen maar Aagje vulde de kamer met de verhalen over haar leven met Gooi.
Amper 3 weken later, op donderdag 3 februari 2011, overlijdt hij.
Het is een mooie dienst waarin we waardig en emotievol afscheidnemen van Gooi Visser. Het Interkerkelijk Koor, waar hij meer dan 70 jaar lid van was, zingt een aantal prachtige liederen en met woord en zang wordt recht gedaan aan het leven van Gooi. Na afloop fiets ik de Zuiderlaan uit en kom langs de plek waar Gooi en Aagje zo lang hebben gewoond. Bij de dijk aangekomen sta ik een poosje stil, genietend van het uitzicht over de Waddenzee. Daar heeft Gooi misschien wel de meeste tijd van zijn leven doorgebracht. Wat zal hij vaak over ditzelfde Wad hebben uitgekeken, terugkerend van een reis als beurtschipper of met de reddingboot. Wat heeft hij veel meegemaakt als beurtschipper en als bemanningslid en schipper van de reddingboot. Je leerde van elke reis en elke tocht, zei hij drie weken geleden nog tegen mij.
Hij mocht er zo graag over vertellen en dat heeft hij ook gedaan. Honderden bezoekers aan de Reddingbootschuur en later het museum hebben genoten van zijn verhalen. En zij niet alleen want Gooi had altijd wel een verhaal, er was altijd wel iets te vertellen. Je moest misschien ook wel verhalen vertellen aan elkaar wanneer je steeds onderweg was, varend over het Wad.
Gooi Pieter Visser wordt geboren op 1 mei 1918 in Hollum. Hij is een zoon van Pieter Visser en Sjoukje Bruin. Gooi en Aagje van der Laag zijn bijna 75 jaar bij elkaar geweest. Dan is er veel te vertellen over het leven van toen en nu. Maar het is ook aardig om eerst eens in een verder verleden te duiken en zo te zien waar de naam Gooi vandaan komt.
Ouders van Gooi Visser: Pieter Visser en Sjoukje Bruin
De ouders van Gooi Visser trouwen op 26 november 1914. Pieter is dan 32 jaar en Sjoukje 21. Sjoukje is een dochter van Hans Bruin en Betje de Ruiter. Deze Hans Bruin is een zoon van Gerrit (Cornelis) Bruin en Antje (Antke) Hansen Barents. (Hier komt dus de naam Hans vandaan die je bij de familie Bruin tegenkomt).Op 21 december 1916 wordt het eerste kind van Piet(er) en Sjoukje geboren. Ze noemen hem Gooi naar de vader van Piet. Het jongetje wordt slechts 10 maanden oud. Wanneer op 1 mei 1918 een tweede zoon wordt geboren, wordt ook deze Gooi genoemd. Gooi zijn beide grootouders van vaderskant zijn dan al overleden. Er wordt nog een derde kind geboren. Een dochter Betje (Bettie Visser).
Grootouders van vaderszijde: Gooi Pieters Visser en Wiepkje Hiddes de Jong.
De grootouders van Gooi Visser trouwen op 4 november 1881. Ze zijn beiden 23 jaar en geboren dus in 1858. Gooi Pieters Visser is een zoon van Pieter Hendriks Visser en Trijntje Gooyes Visser. Door deze Trijntje Gooyes (ook wordt Gooies en Gooitzens in andere aktes vermeld) Visser komt de naam Gooi in de naam van de familie Visser. Haar vader heet immers Gooitzen Gosses Visser.De vermelding “Gooitzens” ofwel dochter van “Gooitzen” is dus het dichtst bij de werkelijkheid. Gooitzen wordt dus Gooyes en Gooies en tenslotte Gooi. Zo zie je dat zelfs in die tijd de namen al veranderden.
Ze krijgen twee zoons. De oudste is Pieter en hij wordt geboren op 28 augustus 1882. Daarna wordt Hidde geboren. Het is dan 17 maart 1884. Helaas overlijdt Hidde 9 maanden later op 25 december 1884. Wiepkje Hiddes de Jong overlijdt op 3 februari 1913, ze is dan 54 jaar. Slechts enkele jaren later op 9 maart 1916 overlijdt haar man Pieter. Hij wordt slechts 57 jaar.
Overgrootouders van vaderszijde: Pieter Hendriks Visser en Trijntje Gooyes Visser
Pieter Hendriks Visser is weer een zoon van Hendrik Gerrits Visser en Antje Douwes. Hij trouwt op late leeftijd (36 jaar) op 11 december 1852 met Trijntje Gooyes Visser. Deze Trijntje is een dochter van Gooitzen Gosses Visser en Martje Piers Visser. De goede tweede naam van Trijntje is dus “Gooitzen” zoals ook in een enkele akte wordt vermeld. Maar we komen ook Gooies en Gooyes tegen. In ieder geval weten we nu dat onze Gooi Visser zijn naam afkomstig is van deze Gooitzen Gosses Visser!
Het echtpaar krijgt de volgende kinderen:
- Hendrik geboren op 27 september 1853
- Gooi geboren op 11 juni 1858 en op 4 november 1881 getrouwd met Wiepkje Hiddes de Jong.
- Bruin geboren op 22 maart 1862 en op 16 maart 1893 getrouwd met Dieuwke Bakker
- Martje geboren op 28 augustus 1864 en op 26 oktober 1884 getrouwd met Jan de Vries. Jan is een zoon van Jaap en Jaapje de Vries
- Pietje geboren op 6 april 1870. De akte vermeldt dat de vader is overleden op het tijdstip van de geboorte.
- Pieter Pieters overleden op 28 januari 1871 (9 mnd oud)
Opmerkelijke vergissing
Aangezien er geen geboorteakte van Pieter is en geen overlijdensakte van Pietje moeten we aannemen dat er een merkwaardige fout is gemaakt door de Burgerlijke Stand op Ameland. Want 28 januari 1871 is inderdaad ca. 9 maanden na 6 april 1870. De aangifte van de geboorte is gedaan door Trijntje Kornelis Visser, werkvrouw, 42 jaar uit Hollum. Omdat er altijd twee getuigen aanwezig moesten zijn, werden deze vaak gezocht in de directe omgeving van het gemeentehuis. Meestal het café aan de overkant. In dit geval waren dat Gerrit Jacobs Former, oud 35 jaar uit Nes en Meindert Hettinga, oud 30 jaar, koopman afkomstig uit Leeuwarden. Naar alle waarschijnlijkheid werden de getuigen betaald door hun een of meerdere borrels aan te bieden. Soms gebeurde dat ook voorafgaand aan de aangifte van de geboorte. De aangifte van het overlijden van Pieter Pieters Visser is gedaan door Jacob Bruin de Reyger, oud 45 jaar, landbouwer te Hollum en Gerrit Jurjens Smid, 43 jaar, arbeider.
Grootouders van moederszijde: Hans Bruin en Betje de Ruiter
Voor alle duidelijkheid vermelden we even alle kinderen geboren uit het huwelijk van Hans Bruin en Betje de Ruyter of de Ruiter.
- Gerrit Cornelis geboren op 14-06-1884 overleden op 13 september 1884 (3 mnd oud)
- Sytske geboren op 28-07-1885 getrouwd op 29-8-1912 met Wiebe Scheltema (Nes)
- Gerrit Cornelis geboren op -10-1887 overleden op 2 november 1887 (1 mnd oud)
- Gerrit Cornelis geboren op 8- 09-1888 overleden op 8 december 1918 (30 jaar)
- Gribbert geboren op 15-12-1890 getrouwd op 18-9-1918 met Trijntje Visser.
- Sjoukje geboren op 9-5-1893 (moeder van Gooi) getrouwd op 26-11-1914 met Pieter Visser.
- Gerbrand geboren op 4-9-1895 getrouwd met Antje Visser (St. Annaparochie)
- Cornelis geboren op 17-01-1899 getrouwd met Hiltje Visser
- Klaas geboren op 7-10-1900 overleden op 22 september 1958
- Anne geboren op 8-02-1903 getrouwd met Pietje van der Wal (Ferwerd)
- Antje geboren op 28-03-1905 getrouwd met Jan Neij
- Tietje geboren op 15-04-1907 getrouwd met Piet Ruijgh
Aardig is te vermelden dat Trijntje Visser, de echtgenote van Gribbert Bruin, een dochter is van Harmen Visser en Grietje de Boer. Harmen was van 1896 tot 1924 roeier in de reddingboot en van 1924 tot en met 1935 schipper.
Overgrootouders van moederszijde: Gerrit Cornelis Bruin en Antje Hansen Barents
Nog even terug naar Gerrit Cornelis Bruin en Antje Hansen Barents. Na hun huwelijk, gesloten op 23 maart 1884, worden de volgende kinderen geboren:
- Grietje geboren op 25-10-1854 en op 27 -5-1878 getrouwd met Tjeerd Willems de Boer
- Bregje geboren op 16-1-1858 en op 25-3-1897 getrouwd met Hannes Barf (afkomstig van Schiermonnikoog)
- Hans geboren op 12-4-1861 en op 23-3-1884 getrouwd met Betje de Ruiter. Hans Bruin is verdronken op 23-06-1908 bij Marken, de dag waarop zijn vrouw Betje jarig was.
- Cornelis geboren op 6-8-1864 getrouwd met Maria Barbara Bruin later met Johanna Jacoba Veltman (tante Cato).
- NN Levenloos geboren kind op 6-8-1864
- Aafke geboren op 9-3-1867 en op 7-12-1892 getrouwd met Jacob Ridder
- Jan geboren op 19-7-1869 en overleden op 24-2-1870 (7 mnd oud)
Wie nauwkeurig oplet, weet nog dat Botte Neij, schipper van 1935 tot en met 1958 van de reddingboot, was getrouwd met Antje Ridder. Juist, deze Antje is een dochter van Aafke Bruin en Jacob Ridder!
Het is wel een flinke hoeveelheid gegevens over de voorvaderen van Gooi Visser, dat besef ik. Maar het is aardig om naar de familieverbanden te kijken en daardoor ook inzicht te krijgen in de verwevenheid van het reddingswerk in deze familie.
De familie Bruin en het reddingswezen
De naam Bruin duikt in 1917 voor het eerst op in het archief van de Reddingsmaatschappij. Gerbrand H. Bruin, Anne H. Bruin en Hendrik Dokter zijn aan boord van de tjalk van schipper Gerbrand H. Bruin op 2 december 1917. De tjalk, geladen met aardappelen voor de distributie, ligt op de ree van Nes wanneer een zware Noordwester storm met hevige regen- en hagelbuien het schip in moeilijkheden brengt.
De mannen worden door de nieuwe zeilreddingboot van Nes van boord gehaald. Het is de eerste keer dat het zeiltuig echt wordt gebruikt en ook nuttige diensten bewijst. In het boek “Het Reddingwezen op Ameland” van Jan A. Blaak vinden we op bladzijde 81 een verslag van deze reddingstocht terwijl op de volgende bladzijde een foto staat waarop we de gestrande tjalk hoog tegen de dijk bij Nes gestrand zien. Vanaf 1920 komen we geregeld de naam “Bruin” tegen als lid van de bemanning van de roeireddingboot.
Het zijn aanvankelijk Gribbert en Anne Bruin die regelmatig hun diensten als roeier aanbieden. Maar later komen we ook de naam van Gerbrand Bruin tegen. Tijdens de zware tocht naar de “Baltic”, gestrand op de oostpunt van Terschelling in 1936, zijn ook Cor Bruin en Klaas Bruin van de partij. Bij de reddingsacties van de beide tjalken “Hoop op Behoud”en de “Johanna” en de IJmuider trawler “Sperwer”
in 1938 is Gerbrand Bruin lid van de bemanning van de “Abraham Fock”. Op 7 juni 1939 overlijdt Gerbrand Bruin. Hij is nog maar 43 jaar. Geboren in 1895 maakt hij vanaf 1923 acht reddingsacties mee waarbij 27 mensen worden gered. De eilander commissie heeft veel moeite moeten doen om de NZHRM over te halen de echtgenote van Gerbrand Bruin, Antje Visser, de roeiersgratificatie te laten behouden. Zij blijft immers achter met twee jongens, Hans en Klaas Bruin. Hans Bruin is dan 14 jaar en gaat al snel varen bij zijn ooms om de kost te verdienen.
Raadslid en wethouder Cornelis (Kees) Bruin
Cor(nelis) Bruin, meestal Kees Bruin genoemd is een broer van Hans Bruin en wordt geboren op 6 augustus 1864. Hij is in ieder geval in de periode 1928 tot 1938 wethouder van de gemeente Ameland. We zien hem en (zijn tweede vrouw, Johanna Jacoba Veltman ofwel Tante Cato genoemd) op een foto (boek Jan A. Blaak blz. 101) staan bij een sloep van de in 1928 gestrande “Malmö”.
In hetzelfde boek vinden we op bladzijde 122 nog een foto van deze Kees Bruin, ook wel Kees Skilp genoemd. Hij heeft o.a. gezorgd voor de aanleg van schelpenpaadjes langs de zandpaden waardoor men veiliger langs deze wegen kon fietsen. Het Cornelis Bruinpad herinnert ons aan deze man die raadslid en wethouder was. Kees had in Amsterdam dienst gedaan als hoofdconducteur bij de spoorwegen.
Cornelis Bruin woonde ook aan de Westerlaan, in het huis op de hoek met het Cornelis Bruinpad. Dat hield in dat deze oudoom van Gooi in feite ook een buurman was.
Gooi Visser en Aagje van der Laag
Gooi wordt geboren in het huis aan de Westerlaan waar, zoals ik me van later herinner, zijn vader, moeder en zijn zus Bettie woonden.
Hier op de hoek van de Westerlaan en het Cornelis Bruinpad brengt hij zijn jeugd door. Aan de andere kant van het Cornelis Bruinpad (het hoekhuis) woont Kees Bruin, waarover hiervoor al is geschreven. Gooi zijn vader, Piet Visser, geboren op 27 augustus 1882, is zeeman.
Hij vaart bij de KNSM. Bijna 18 jaar vaart hij op het ss “Venezuela” als bootsman. Het is een passagiersschip gebouwd in 1906 te Hamburg. Er is ruimte voor 235 passagiers verdeeld over drie klassen. Er zijn 109 bemanningsleden aan boord. De oorspronkelijke naam is “Adolph Wormann”. In 1919 wordt het schip als schadevergoeding aan de geallieerden overgedragen. In 1921 krijgt het de naam “ Westminster Abbey” bij een Engelse Maatschappij. Datzelfde jaar wordt het schip eigendom van de Koninklijke Westindische Maildienst en wordt omgedoopt tot ss “ Venezuela”.
In 1927 is het schip eigendom van de KNSM. Zijn laatste schip is ms “Pericles” een nieuw schip dat in 1938 in Nederland is gebouwd. Het is een vrachtschip met accommodatie voor 12 passagiers. Piet Visser vaart tot 1943 op dit schip. Dan monstert hij af in Engeland maar kan vanwege de oorlog natuurlijk niet naar huis. Hij is dan 61 jaar. Na de oorlog keert hij terug naar vrouw en kinderen. Op 19 november 1961 overlijdt hij, 89 jaar oud.
Gooi volgt 8 klassen lager onderwijs. In die tijd is er geen vervolgonderwijs op het eiland. Gingen aanvankelijk de kinderen met 12 jaar van school later werden er min of meer 2 extra klassen aan het onderwijs toegevoegd en zo kon je op de lagere school tot en met de 8 klas doorleren. Gooi zal zo’n jaar of veertien zijn geweest als hij de eerste reizen met de beurtschepen van zijn ooms maakt.
Gooi en Aagje leren elkaar kennen tijdens het kerstfeest in 1936. Gooi is dan 18 en Aagje 14 jaar. Aagje is geboren in Amsterdam. Haar ouders Piet van der Laag en Aafke Ruijgh verhuizen in 1920 naar Amsterdam. Daar worden Henk en Aagje (1922) geboren. Aagje vertelt nog dat Bram Kossen bij hun op bezoek kwam wanneer hij van zee kwam. Bram nam dan de jonge Henk mee naar Ameland voor een logeerpartij bij zijn grootouder, maar liever nog bij een oom en tante, Jan en Sjoukje Bakker. Het gezin van der Laag keert in 1925 al weer terug naar Ameland. Door de crisis raakt Piet ook in Amsterdam zonder werk. Ze gaan in de Burenlaan wonen. Piet van der Laag ken ik als dorpsomroeper. Met de fiets en een bel trok hij door het dorp om berichten om te roepen. Berichten over vergaderingen, bijeenkomsten en het vertrek van schipper Bruin naar Amsterdam of Leeuwarden. Maar ook was hij de eerste walbaas bij de KNZHRM op Ameland.
Fietsend achter de reddingboot naar het strand vinden we hem terug op foto’s uit die jaren. Piet en Aafke krijgen nog twee dochters, Pietje en Annie van der Laag.
De eerste jaren beperkt zich het samenzijn van Gooi en Aagje tot de zondagavond, zoals op Ameland gebruikelijk in die jaren. Dan breekt de oorlog uit en verandert het leven drastisch.
Voor zijn dienstplicht wordt Gooi ingedeeld bij de Koninklijke Marine. Zijn opleiding krijgt hij net als vele anderen in Den Helder. Dan wordt de mobilisatie afgekondigd. Vanuit Den Helder wordt Gooi overgeplaatst naar Amsterdam, IJmuiden en een korte tijd Ameland. In april 1940 worden ze overgeplaatst naar Vlieland. Met nog een aantal Amelanders moet Gooi Vlieland verdedigen tegen de Duitsers. Het komt echter niet tot een treffen en wanneer Nederland capituleert, arriveren de Duitse bezetters ook op Vlieland. Na een korte periode krijgen de Amelanders toestemming om naar huis te gaan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een kennis van Gooi is bereid de Amelanders over te zetten naar Terschelling. Vandaar werden ze weer door iemand anders naar Ameland overgezet maar niet nadat ze op een “illegale” manier aan benzine waren gekomen.
De oorlogsjaren brengen Gooi en Aagje op Ameland door. Na de oorlog gaan ze op zoek naar werk aan de vaste wal. Niet alleen werk maar vooral een huis is voor hun belangrijk. Maar ook daaraan is na de oorlog overal een groot tekort. Aagje komt in Schiedam bij een oom en tante terecht. Dat zijn Jacob Borsch en Aagje van der Laag. Gooi daarentegen zoekt zijn thuis bij Jan Neij en Antje in Amsterdam.
Op 19 september 1946 trouwen ze op Ameland om daarna weer naar Amsterdam terug te keren. Gooi werkte in Rotterdam bij de Shell. Hij voer met een tanker vanaf Rotterdam de rivieren op voor bevoorrading. Ze wilden graag in Amsterdam wonen maar doordat Gooi werk had in Rotterdam was het verkrijgen van een woning in Amsterdam een groot probleem. Bovendien was er sprake van grote woningnood vooral in Rotterdam.
Dan meldt ome Klaas Bruin zich in Amsterdam. Hij wil zijn aandeel in de beurtschipperij wel overdragen aan het jonge stel. Daar wordt geen nee tegen gezegd en zo verhuizen ze in 1947 naar Ameland. Ze wonen eerst in de woning aan de Zuiderlaan waar nu Kees en Truus Visser wonen. Dan komt verderop aan de Zuiderlaan het huisje van Jaap en Anke de Boer, de ouders van Jan de Boer (winkel en garage Burenlaan), te koop. En in 1952 verhuizen ze naar dit oude huisje aan de Zuiderlaan. Daar worden hun drie dochters geboren. Sjoukje in 1952, Afie in 1956 en Pietje in 1960. Het is in feite een dubbel woning, zoals bij zoveel huizen op het eiland het geval was.
Later kopen ze het (achter)huis en de grond die daarbij hoort. Beide woningen worden afgebroken en in 1963 wordt op deze plek een nieuw huis gebouwd.
Daar zullen Gooi en Aagje tot 5 juli 2007 wonen. Op die datum nemen ze hun intrek in het verzorgingstehuis “de Stelp”. Behalve de vele foto’s in hun kamer van kinderen en kleinkinderen zie je direct de “Schuttevaer” liggen. Zo zie je maar dat de zee je nooit meer loslaat.
Gooi Visser is jarenlang werkzaam als beurtschipper. Met ome Cor, ome Anne en neef Hans wordt de beurtvaart onderhouden met o.a. de “Neerlandia”, de “Broedertrouw” en later “de Alfit” en de “Hans Gerrit”. Gooi voer met Anne Bruin meestal op de “Hans Gerrit”, terwijl Hans en Gerbrand op de “Alfit” voeren.
Hans Bruin zal later nog heel wat jaartjes met de “Alfit” toeristen en sportvissers een onvergetelijke dag op het Wad bezorgen. Alles wat men op het eiland nodig heeft wordt aanvankelijk per boot aangevoerd. Levensmiddelen, bouwmaterialen en andere goederen. Maar ook het transport van onder meer boter en kaas van de zuivelfabriek naar de vaste wal wordt door de beurtschippers verzorgd. Tot de oorlog komen de schepen aan op “de Ree”.
De Duitse bezetters zien ze daar liever niet meer en zo wordt de Ballumerbocht in gebruik genomen. Vanaf de jaren zestig zien de beurtschippers dat het vrachtvervoer steeds meer wordt overgenomen door vrachtwagens.
Wagenborg gaat met steeds grotere schepen de veerverbinding onderhouden en de beurtvaart ondervindt hiervan steeds meer concurrentie.
Uiteindelijk betekent dit het einde van de beurtvaart op Ameland. Ooit begonnen met “de Kaan” een aangespoelde tjalk onderhoudt de familie Bruin jarenlang een beurtdienst. Vanuit de Ballumerbocht varen ze op Harlingen en Leeuwarden. Aanvankelijk ook via het IJsselmeer op Amsterdam. Ook werd na de oorlog nog gevaren via Dokkum naar Leeuwarden. Met schipper Hofker werden daar later afspraken over gemaakt. In de Ballumerbocht werden de goederen overgeladen en met paard en wagen naar de bestemming gebracht. Hier kwam al snel de vrachtwagen in beeld om het transport over te nemen. Winkeliers en andere bedrijven kunnen nu niet meer zeggen: “Het zit in de schippers” en we zien Anne Bruin niet meer bij de deuren langs gaan met de rekeningetjes voor het vervoer. Het waren inderdaad kleine bedragen in die tijd en het geld werd nog bij de mensen opgehaald.
Gooi Visser en de KNZHRM
Het was voor Gooi Visser bijna onmogelijk om zich niet met het werk van de Reddingsmaatschappij bezig te gaan houden. Met de familie van moederskant die uitgebreid actief is en een schoonvader die in de walploeg zat, kon het bijna niet anders dan dat Gooi zich ook aanmeldde voor het reddingswerk. Bovendien kwam daar nog bij zijn kennis en ervaring met de Waddenzee als beurtschipper. De mannen leefden en woonden op het water. Vrij snel na de oorlog wordt Gooi lid van de bemanning van de “Abraham Fock”. In 1949 wordt hij officieel ingeschreven als lid van de bemanning van de reddingboot.
In die jaren is Botte Neij nog schipper van de Hollumer reddingboot.
Als bemanningsleden worden in 1952 o.a. vermeld: Klaas Bruin, Anne Bruin, Hans Bruin en Gooi Visser. Verder worden Jan de Jong, Gerrit Visser, Jan Visser en Eeuwe de Vries vermeld. Voerlieden zijn: Gribbert Ruijgh, Piet Barf, Barend de Boer, Gerard de Boer, Hannes de Jong en Arend Nagtegaal.
Op 22 september 1958 komt Klaas Bruin, motordrijver, bij een tragisch ongeval met de reddingboot in het boothuis om het leven. Klaas is een broer van Sjoukje Bruin en dus een oom van Gooi. Na het afscheid van Botte Neij in december 1958 wordt eerst Jan de Jong en daarna Sietze de Jong schipper. Op 20 februari 1970 neemt Sietze de Jong afscheid en neemt Gooi Visser het roer over. Er is een fraaie foto welke is gemaakt ter gelegenheid van dit afscheid.
Hierop kunnen we zien dat Gooi Visser zijn bemanning bestaat uit Jan Herder, Folkert Smit, Bertus Bruin, Kees Visser en Arie Bunicich.
Ook Hans Bruin, Piet Boes en Sietze de Jong waren in die tijd bemanningslid naar ontbreken op de foto. Wanneer Piet Boes naar Utrecht vertrekt volgt Klaas Sinnema hem op. In 1972 nemen Piet Barf, voerman, en Jan Visser, walpersoneel, afscheid van het reddingswerk waaraan ze respectievelijk 50 en 27 jaar hebben meegewerkt.
In 1973 vertrekt Sietze de Jong jr. als vuurtorenwachter naar Schiermonnikoog. In 1977 bestaat de bemanning van de mrsb. “Mr. Adriaan de Bruine” uit: Gooi Visser, Cees E. Visser, Jan Herder, Klaas Sinnema, Bertus Bruin en Hans Bruin.
Bezoek Soestdijk 30 april 1979
Het jaar 1979 zal een bijzonder jaar voor het reddingswezen op Ameland worden. Eind maart en in april wordt hard geoefend voor de unieke deelname aan het defilé op Koninginnedag waaraan de Amelander paardenreddingboot zal deelnemen.
Het wordt voor iedereen een bijzondere gebeurtenis. Helemaal wanneer het burgemeester Hans Lesterhuis, voorzitter van de plaatselijke commissie, ook nog lukt om de jonge prinsen aan boord van de boot te krijgen.
Tijdens het bezoek aan Soestdijk komt de wipperploeg in actie voor de redding van de bemanningsleden van het Duitse jacht “Surprise”. De drie bemanningsleden kunnen op het nippertje door de wipperploeg uit de branding worden gehaald.
Het is toch een druk jaar voor het reddingswezen op Ameland. Vanaf 25 mei worden 6 reddingsacties uitgevoerd naar zeiljachten en motorkruisers die op het Wad in de problemen komen.
Ramp 14 augustus 1979
Dan komt dinsdag 14 augustus 1979. Opnieuw is een jacht in de problemen. Het is het Duitse zeiljacht “Windspiel 4”. Er staat een harde oostenwind en het is laag water. De omstandigheden voor de lancering van de boot op het zuidwest zijn zeker niet optimaal te noemen. Wanneer schipper Gooi Visser met zijn boot op weg gaat naar het zeiljacht merken hij en zijn bemanning niet wat er op het strand gebeurt. De zware bootwagen glijdt tijdens de lancering naar de diepte en de sliphaken weigeren los te schieten.
De paarden komen niet los van de trekbomen en worden door de wagen meegesleurd in de diepte. De voerlieden Oene de Vries, Minne L. Kanger, Arend G. Barf en Douwe Wijnberg zien hun paarden voor hun ogen verdrinken.
Het is het eerste en enige ongeval met de paarden sinds 1824. Gooi Visser en zijn bemanning worden pas op de hoogte gebracht van de ramp met de paarden wanneer ze terugkomen van de geslaagde reddingstocht waarbij drie mensen worden gered.
Nationaal en zelfs internationaal bestaat er grote belangstelling voor de ramp met de reddingbootpaarden. Helemaal natuurlijk omdat de paarden nog maar enkele maanden geleden deelnamen aan het defilé langs paleis Soestdijk. Besloten wordt om toch door te gaan met paarden en na aanschaf van nieuwe paarden wordt hard getraind en vanaf 16 april 1980 kan de mrsb “Mr. Adriaan de Bruine” weer gebruikt worden als reddingboot. In de tussenliggende tijd is op Ameland de van Vlieland afkomstige “Oudendijk” beschikbaar voor het reddingswerk.
Koninklijk Bezoek
Op 15 oktober 1981 brengen Koningin Beatrix en Prins Claus een bezoek aan Ameland. Het Koninklijk Paar woont een demonstratie bij van de reddingboot en haalt daarna “gelag” met de bemanning, walploeg en voerlieden in Herberg “de Zwaan”.
Nieuwe ontwikkelingen
In de jaren daarna worden op Ameland verschillende motorreddingsvletten als proef gestationeerd. Zo worden de “Cornelius Zwaan”, de “Tjerck Hiddes” en de “Jansje Baart” voor het reddingswerk ingezet. De bemanning, walploeg en voerlieden van de “Mr. Adriaan de Bruine” zijn hier minder gelukkig mee. Maar de directeur van de KNZHRM, van der Zweep, merkt tijdens een bezoek aan Ameland op dat er begrip moet zijn voor het feit dat er minder werk voor de strandreddingboot is wanneer er als proef een reddingboot aan de zuidkant van het eiland is gestationeerd.
Langzaam wordt duidelijk dat de strandreddingboot “Mr. Adriaan de Bruine” zijn langste tijd heeft gehad en dat modernere schepen en nieuwe technieken uiteindelijk de paarden zullen gaan vervangen.
Afscheid
Gooi Visser zal al deze ontwikkelingen nog mee maken, maar niet meer als schipper van de reddingboot. In 1983 bereikt hij de leeftijd van 65 jaar. Het is de 27-jarige Simon Visser, zeker de jongste schipper in de geschiedenis van het Amelander reddingswezen, die op 1 januari 1984 Gooi Visser opvolgt.
Gooi blijft na 1984 als “loodsbaas” nog verbonden aan het reddingswerk en geeft op zaterdag rondleidingen in “ ut boathuus” . Heel wat bezoekers genieten volop van de verhalen van Gooi, want vertellen kan hij!
Gooi begon in 1949 als bemanningslid en werd in 1970 schipper. Hij maakte 71 reddingstochten en redde 138 mensen het leven. In 1981 wordt hij onderscheiden met de zilveren medaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau voor zijn verdiensten voor de KNZHRM. Op 13 augustus 1987 wordt hij benoemd tot lid van de plaatselijke commissie. Gooi Visser wordt onderscheiden met de bronzen draagmedaille van de KNZHRM voor bewezen diensten van 1949 tot 1987.
“Ja”, zegt hij, “het waren vaak ‘slechte’ tochten en je moest alles leren. Wat overblijft zijn de verhalen”. Gooi bedoelt dat er altijd iets aan de hand was wanneer je als reddingboot en bemanning in actie moet komen. Het is dan ergens “foute boel” met een schip en/of bemanning. “Och”, zegt Aagje, “hij vertelde nooit zoveel als hij terugkwam. Maar ik weet nog best dat ze een keer weg moesten naar een jacht in ‘t Westgat. Ik maakte koffie en brood klaar en ’ s avonds om 10 uur lag de boot in het water. Maar nergens om West was een jacht te bekennen. Toen bleek dat ze het “Westgat” bewesten Schiermonnikoog hadden bedoeld. Dat betekende een heel eind varen voor de boot. Toen ze bij Buren waren voer de inmiddels gealarmeerder “Brandaris” ze voorbij. Het jacht, met aan boord twee echtparen en een baby, had het roer verloren. De “Brandaris” nam het jacht op sleeptouw. Maar doordat het roer ontbrak, slingerde het schip verschrikkelijk. De Adriaan de Bruijne heeft toen als “roer” gefungeerd achter het jacht.
Maar de beide vrouwen waren ontzettende zeeziek en wilden van het jacht af met de baby. De Adriaan de Bruine is toen langszij gekomen en de baby werd “overgegooid”. Dat moment vergeet ik nooit zei Gooi toen hij de volgende dag thuis kwam. Dat had ook mis kunnen gaan!”
Stichting Paardenreddingboot “Ameland” en ander vrijwilligerswerk
Vanaf 1988 is hij ook actief zijn bij het werk van de Stichting Paardenreddingboot “Ameland” welke wordt opgericht met als doel het in stand houden van het oude ambachtswerk. Gooi Visser komt terecht de eer toe om op zaterdag 30 maart 1991 het nieuwe reddingsmuseum “Abraham Fock” te openen. Vrijwel iedereen die jarenlang betrokken is geweest met het reddingswerk met de paardenreddingboot blijft als vrijwilliger beschikbaar. Vanaf 1989 zetten ze zich allemaal in voor het behoud van deze unieke traditie.
Het zijn schipper Simon Visser met zijn bemanning, de voerlieden met hun paarden, de walbaas met zijn walploeg en een groot aantal vrijwilligers, dat niet alleen hun diensten beschikbaar stellen tijdens een demonstratie, maar ook actief zijn bij de openstelling van het museum. Hierdoor kunnen jaarlijks niet alleen ruim 15.000 mensen het reddingsmuseum bezoeken maar nog veel meer mensen een demonstratie met de paardenreddingboot beleven. Ook Gooi Visser en zijn vrouw Aagje van der Laag zijn nog jarenlang als vrijwilliger actief. Maar niet alleen bij de Stichting Paardenreddingboot is hij actief als vrijwilliger. Ook brengt hij tot op hoge leeftijd eten rond voor “Tafeltje dek je”. Gooi is ook 4 jaar lid van de gemeenteraad geweest en bestuurslid van o.a. de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk en de Stichting Bejaardenzorg “Ameland”. Op zijn geheel eigen manier kon hij, tijdens een vergadering, met een kwinkslag het gesprek de door hem gewenst richting geven.
Zangkoor
Zingen hoorde voor Gooi bij het leven. Al jong komt hij bij het zangoor van de Nederlands Hervormde Kerk. Later wordt dit het Interkerkelijk koor. Als lid en bestuurslid was Gooi jarenlang actief bij het koor. Meer dan 70 jaar lang maakte hij deel uit van het koor en als het een beetje kon was hij altijd aanwezig! In feite bleef hij lid want hij heeft zijn lidmaatschap nooit opgezegd.
Tijdens de afscheidsdienst op woensdag 9 februari 2011 worden zijn meest geliefde liederen gezongen. Ze hebben allemaal met de zee te maken, hoe kan het ook anders!
Op donderdag 3 februari 2011 overlijdt Gooi Visser nadat in december 2010 een ongeneeslijke ziekte bij hem is geconstateerd. Opgeven wilde hij niet, dat woord kwam niet in zijn woordenboek voor. Maar rustig is hij ingeslapen in geloof dat hij zien dierbaren zal weerzien.
Hollum, februari 2011, Jan J. de Vries