Schipper Sytze de Jong (1900-1980)
Door Jan J. de Vries
Wie het verhaal wil weten van het leven van Sytze de Jong beveel ik het boek “Redders aan de riemen” van Fokke Haanstra en Siep Zeeman aan. Het boek geeft een beeld van een aantal laatste “roeiredders”. Een flink aantal bladzijden is gewijd aan het leven van Sytze de Jong. Werd op Ameland in 1937 de roeireddingboot vervangen door een motorstrandreddingboot Abraham Fock het roeitijdperk werd pas in 1953 definitief afgesloten. Sytze de Jong was feitelijk ook de laatste visser op ons eiland. Zijn vader, Jacob de Jong, scharrelde de kost voor vrouw en 5 kinderen bij elkaar als visser. Jacob was een zoon van Gribbert Gribberts de Jong. Het gezin waarin Gribbert Gribberts werd geboren telde liefst 11 kinderen. Gribbert Gribberts was getrouwd met Antje Bottes Visser.
Jacob de Jong geboren in 1877 trouwde op 5 januari 1897 met Ytske Bosch. Ytske haar vader heette Sytze Bosch en duidelijk is dat onze Sytze naar deze opa is vernoemd.
Kinderen:
1. Antje de Jong geboren op 1 februari 1897 trouwde op 8 juli 1915 met Arie Vink uit Almkerk.
2. Jansje de Jong geboren op 29 oktober 1898 trouwde op 27 november 1919 met Pieter Postma.
(Pieter geboren op Ameland overleed op 46-jarige leeftijd in Trinidad. Hij is inderdaad de vader van Piet Postma (Pieter Mark) van de Reddingbootweg die getrouwd met Siepie (Sybrigje) Smit was. Zijn zus Tetje trouwde met Drieuwes van der Laag.)
3. Sytze de Jong geboren op 9 februari 1900 trouwde op 24 februari 1927 met Lammigje Voors afkomstig van Dalen.
4. Sientje de Jong geboren op 4 december 1904 trouwde op 9 december 1922 met Frederik Voors, eveneens afkomstig uit Dalen en een broer van Lammigje.
(Sientje is dus de schoonmoeder van Joukje Voors-Kamminga die ook aan de Reddingbootweg woont)
5. Jacob de Jong geboren op 15 september 1910 trouwt op 12 mei 1937 met Elisabeth Kool afkomstig van Hillegom.
(Jacob is de vader van Ieta (Ytske Elisabeth) de Jong getrouwd met “Jan van de slager” (Jorrit van der Wal)
Het leek me aardig om hier en daar aan te geven welke nazaten nog op het eiland woonachtig zijn.
Jacob de Jong scharrelde de kost voor zijn vrouw en 5 kinderen bij elkaar als visser. Hij ging in de zomer naar Enkhuizen om op de Zuiderzee op ansjovis te vissen en in de winter het wad op. Zijn eerste zeereis maakte Sytze toen hij 8 jaar was. De botter van zijn vader moest naar de werf in Makkum. Het was rond Sinterklaas en Sytze mocht mee. De heenreis verliep plezierig maar de terugreis was vanwege het slechte weer minder leuk en voorlopig was de lol eraf voor Sytze. Maar de gezondheid van zijn vader wordt steeds slechter en wanneer hij het werk niet alleen meer af kan, moet Sytze mee en zo wordt hij op elfjarige leeftijd visser. Het vissen en varen leerde hij van zijn vader. Toch was er nog wel gelegenheid om te spelen. En zo komt het dat hij met een vriendje op 17 maart 1913 door de reddingboot van de “Feugelpôlle” wordt gehaald. Het is stormweer en de jongens zijn verrast door het snel opkomende water. Het was tijdens de aanleg van de dijk en ook een aantal werklieden kwamen in de problemen. Schipper Jacob Folkerts Visser wist met zijn mannen alle werklieden en ook de beide jongens behouden aan wal te zetten. Behalve dat Sytze al op jonge leeftijd met zijn vader het wad op ging is hij ook nog korte tijd schippersknecht geweest bij Schelte Herema.
Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog ging het vissen op het wad gewoon door. Alleen de losgeslagen mijnen zorgden voor het nodige ongemak. Het was gevaarlijk varen en op goed geluk scharrelden Sytze en zijn vader over het wad. Sytze gaat steeds meer genieten van het wad. Had hij eerst nog wel eens gedacht:"Ik word geen visser!” Maar langzamerhand kwam daar verandering in. En gelukkig maar want het leven liet hem in feite geen andere keuze toe.
Sytze was nog maar 17 jaar toen zijn vader op 44-jarige leeftijd in 1918 overleed. Moeder bleef achter met de kinderen en Sytze moest de kost van het gezin verdienen. Het viel niet mee in die tijd maar het ging. Iedere dag trok hij er met de vlet op uit. De vlet, voorzien van een gaffeltuig, zeilde goed en Sytze had al voldoende van zijn vader geleerd om er goed mee te kunnen omgaan. Thuis waren ze wel eens ongerust want niet altijd lukte het om ’s avonds thuis te komen en dan bracht Sytze de nacht op het wad door, slapend in het voorondertje van de vlet.
In 1924 was in het Danzigergat tijdens een zware noordwesterstorm de klipperaak Dorothea gestrand. De schipper, zijn vrouw en de knecht werden door de reddingboot van boord gehaald. De volgende dag wilde de schipper weer snel naar het schip om te voorkomen dat Terschellingers het schip zouden bergen. Cor Bruin vroeg of Sytze de schipper naar de klipperaak wilde brengen. Met zijn vlet zeilde Sytze naar het Danzigergat en net op tijd, enkele minuten voor de Terschellingers het schip bereikten, kon hij de schipper op de Dorothea afzetten. Het bracht een extra cent in het gezin van Ytske de Jong-Bosch en haar kinderen.
In de zomer voer Sytze met badgasten naar de Boschplaat. Het was uitkijken want altijd was daar het Amelander Gat en met wat zee zat het snel dicht van de branding. Al snel kwam Sytze in aanraking met het reddingswerk. Wanneer in de zomer veel vaste roeiers op zee zaten, greep hij zijn kans om als roeier meer te gaan. Het redden van mensen sprak hem aan, daarvoor liet hij alles in de steek. Er was dan geen tijd om na te denken. “Je ging gewoon, want het moest”, aldus Sytze, “je dacht niet aan wat je achterliet want dan zou je nooit zijn meegegaan.”
In 1927 trouwt Sytze met Lammigje Voors. Lammigje is afkomstig uit Dalen en een broer van Frederik Voors. Mannen als Arie Vink, Frederik (Frits) Voors waren werkzaam op het eiland tijdens de aanleg van de Waddendijk in de jaren 1913 -1915. Doordat deze mannen met zussen van Sytze waren getrouwd kwam Lammigje naar Ameland. Er waren 6 kinderen in het gezin van Sietze en Lammigje. Ouderen onder ons kennen Lammigje zeker nog van de verkoop van vis en garnalen langs de deur.
Kinderen:
- Willemina geboren op 27 februari 1923 en getrouwd met Franciscus Jacobus Gerardus van Leeuwen, geboren in Leiden.
In de volksmond Frank en Mina genoemd. Mina is overleden op 18 maart 1995.
- Gerrit Jan de Jong geboren op 26 februari 1927 en getrouwd met Wipkje Visser afkomstig uit Akkerwoude.
De naam Gerrit werd nooit gebruikt. Als Jan en Wip hebben ze in ons midden gewoond. Jan is overleden op 2 december 2007.
- Jacob Gribbert de Jong geboren op 13 november 1928 en getrouwd met Dieuwke Halbertsma afkomstig uit Beers.
- Sijtze de Jong geboren op 30 oktober 1931 en getrouwd met Trijntje van der Heide afkomstig uit Ferwerd. Sytze is overleden op 29 maart 1994. Trijntje is overleden op 7 juni 2008.
- Lambertus de Jong geboren op 6 juli 1936 en getrouwd met Lamke Douma afkomstig uit Rijperkerk.
Bertus, zoals hij werd genoemd, is overleden op 15 oktober 1984.
- Ytske de Jong geboren op 7 april 1941 en getrouwd met Sip Wiegersma afkomstig uit Olterterp.
Schipper Sytze de Jong (Foto: J. Wiegersma)
In november 1928 maakte Sytze zijn eerste echte reddingstocht naar de gestrande Tartar. Sytze zijn vrouw Lammigje lag nog in het kraambed van de geboorte van hun tweede zoon Jacob. Met schipper Harmen Visser voeren ze in een zware storm naar het betonnen schip. Er kwam taal noch teken van het schip en de reddingboot ging met de sleepzak uit terug naar het strand. Maar ze waren niet aan boord geweest en dus stuurde Jan Bakker, als commissielid, de boot nog een keer de branding in om te ontdekken dat er inderdaad niemand aan boord was. De kachel in de kombuis brandde nog en de soep stond op het vuur. Als bewijs dat de redders aan boord waren geweest, nam Harmen Visser de wekker mee. Tevreden en met de verdiende vijf gulden op zak ging Sytze naar huis. Daar lagen zijn droge kleren al klaar. Het ging bij Sytze net als bij Lol(ke) Kanger. Als de boot uitging en zijn vrouw vroeg: “Lol, waar ga je heen?” Dan was het antwoord steevast: “Vrouw, dat weet ik alleen.” De lading hout van de Tartar heeft voor heel wat betimmeringen in huizen het materiaal geleverd. Voor Sytze de Jong betekende die eerste reis dat hij meer dan 40 jaar in dienst van de reddingmaatschappij zou blijven.
Het was echter de periode waarin de motorreddingboten De Insulinde met schipper Mees Toxopeus en Brandaris dikwijls werden ingezet bij strandingen in de nabijheid van Ameland en de roeireddingboot op de wagen bleef staan. Dit natuurlijk zeer tegen de zin van de Amelander redders. Een zware reis werd gemaakt naar de Nederlandse schoener De Baltic. Het schip strandde in 1936 op de Koffieboonplaat. Toen ze vlak bij het schip waren stootte de boot en sloeg de boot vol water midden in de branding. Terwijl ze met man en macht proberen de boot met de kop op zee te krijgen zien ze de Brandaris langszij het gestrande schip schieten. Alle moeite en inspanning waren voor niets geweest.
In 1937 kwam de strandreddingboot Abraham Fock naar het eiland. Sytze de Jong bleef aan als bemanningslid en maakte vrijwel alle reddingsacties mee.
Sytze bleef vissen op het wad. In 1956 verspeelde hij zijn sloep in het ijs. In de Leeuwarder Courant van 31 januari 1956 lezen we over het isolement van Ameland en Schiermonnikoog. Twee vliegtuigen brengen post naar het eiland en nemen passagiers mee terug. Op de terugreis ziet men vanuit het vliegtuig een vissersbootje in het ijs. Het kan de vlet van Sytze de Jong geweest zijn. In ieder geval kwam Sytze zonder schip te zitten. Vissen bleef hij nog op het wad en ook werd er nog een nieuwe sloep aangeschaft. De sloep werd op Texel gekocht en lag jarenlang in de voortuin bij Sytze en Lammigje. De plannen om de sloep gereed te maken voor de visserij werden echter nooit uitgevoerd maar een boot hoorde nu eenmaal bij Sytze. Misschien had een en ander ook te maken met het feit dat Sytze enkele jaren later schipper werd van de Amelander reddingboot. Want Sytze de Jong werd in 1959 aangesteld als schipper. Bemanningsleden waren in die tijd: Jaap Appelman, Anne Bruin, Jan W. Grobbe, Jan Herder, Gooi P.Visser en Jan IJnsen. Zo kreeg het gezin ook beschikking over een telefoon. Maar niet alle bemanningsleden en voerlieden waren telefonisch bereikbaar en Ytske herinnert zich nog heel goed dat ze bij een melding erop uit werd gestuurd om de mannen te waarschuwen. De sleutel van het boothuis werd goed bewaard. De kinderen werd geleerd dat ze de sleutel aan niemand mochten afgeven. Dat mochten alleen vader of moeder doen. Toen een monteur van Radio Holland aan de deur kwam om de sleutel van het boothuis kreeg hij deze niet mee van Ytske. De man is eerst maar op de vuurtoren aan de slag gegaan. Sytze heeft hem later de sleutel gebracht.
Op 14 december 1964 strandde de Navidad nabij Ballum. Nadat eerst de kapitein hulp had geweigerd en de reddingboot alweer in het boothuis terug was werd toch de hulp van de reddingboot ingeroepen en opnieuw de tocht naar Ballum ondernomen. Met de nodige moeite kreeg men de boot te water en werden 9 Spaanse bemanningsleden van boord gehaald, nadat 4 opvarenden al eerder met een sloep het strand hadden bereikt. De Navidad werd op 18 december door de sleepboten Holland en Stortemelk losgetrokken en met een Amelander bemanning in veiligheid gebracht. Arie Bunicich, Sijtze de Jong jr., Folkert Smit en Cees Visser waren inmiddels ook actief als lid van de bemanning.
Op 28 oktober strandde het Griekse schip de Panagathos op het Bornrif. Pas op 2 november zag de kapitein in dat het een hopeloze strijd was om het schip los te krijgen. Met behulp van helikopters en de Gebroeders Luden werd de bemanning van boord gehaald. Op 7 november haalde Sytze met zijn mannen een aantal eilanders van het schip die samen met de directeur van Doeksen en een verzekeringsagent de situatie opnamen. Het schip brak in drie stukken en is nog jarenlang als wrak zichtbaar gebleven vanaf het strand bij Hollum. In 1967 maakte Sytze het bezoek mee van Koningin Juliana en Prins Bernhard. De foto van Sijtze de Jong jr. die Prins Bernhard op zijn rug van boord haalt, terwijl schipper Sietze toekijkt, heeft historische waarde. In 1968 werden Hans Bruin en Gerlof Visser als opstappers aangesteld en in 1969 kwam voor Folkert Smit, Bertus Bruin in dienst.
In 1970 moest Sytze noodgedwongen afscheid nemen. Tijdens het naar het strand brengen van de boot voor een tocht naar Zwarte Haan deed zich een ongeluk voor. Toen Sytze op de materiaalwagen wilde stappen struikelde hij en kwam onder de wagen terecht. De wielen reden over zijn borstkas en een been. Sytze ziet kans om overeind te komen en ondanks het feit dat iedereen erop aandringt dat hij naar de dokter gaat stapt hij toch aan boord. Wanneer de boot terug is op het strand staat het bloed in zijn laars. De politie stelt voor hem met de auto naar huis te brengen. Niet wetend dat zijn zoon heeft afgesproken dat ze pa naar de dokter zullen brengen, stapt Sytze in de politieauto. Daar vertelt hij nog dat zijn vrouw wel een emmer sodawater zal maken maar dat helpt niet. Zes weken zit hij noodgedwongen stil vanwege zijn been en af en toe geeft hij bloed op. “Toen ben ik maar gestopt, maar niet zonder pijn. Want mooier werk dan redden is er niet”, aldus schipper Sytze de Jong. De officiële datum waarop hij stopt, is 20 februari 1970. Gooi Visser volgt hem als schipper op.
Sytze was ook jarenlang oppasser van de begraafplaats in Hollum. Geruime tijd was de administratie van de begraafplaatsen een onderdeel van mijn werk bij de gemeente. Van Sytze leerde ik het systeem van het uitzetten en aangeven van een graf. Moest er iemand begraven worden dan meldde ik mij bij het huisje van Sytze en Lammigje. Samen gingen we dan naar de begraafplaats om de juiste plaats van het graf aan te geven. Naar ik meen bedroeg de vergoeding die Sytze kreeg voor dit werk 50 gulden per jaar! Maar ze zullen hun leven lang gewend zijn geweest om blij te zijn met alle kleine bedragen die binnenkwamen.
Sytze zijn vlet ging verloren in het ijs. Voorzover we kunnen nagaan moet dat in 1956 zijn geweest. Sytze kocht op Texel een nieuwe sloep. Maar deze sloep lag jarenlang ongebruikt in de voortuin. Toen Lammetje overleed op 14 september 1977 bleef Sytze alleen in het huisje achter. Het is beslist niet de gemakkelijkste tijd van zijn leven zijn geweest. Op 25 augustus 1980 kwam een eind aan zijn leven. Nadat het huisje jarenlang als vakantiewoning werd gebruikt kwam het in bezit van Willy de Jong, een kleinzoon van Sytze. Het huisje is prachtig gerestaureerd en op een fraaie manier uitgebreid. Hierdoor is het woonhuis van Sytze en Lammigje nog duidelijk herkenbaar.
Verder Lezen:
'Reddingwezen op Ameland 1824-2005' van Jan A. Blaak