Van Engeland naar Ameland
Als je zelf in Brabant woont en je familie is afkomstig van Ameland, dan is dat een grote afstand om stamboomonderzoek te doen. Helemaal als er geen directe familieleden meer op het eiland wonen. Gelukkig maakt het internet dat iets makkelijker en dat leidde er toe dat we in contact kwamen met Douwe Engels uit Ballum. Die niet alleen een groot deel van zijn stamboom in kaart had gebracht maar tot onze verbazing ook nog eens dezelfde voorouders had.
Door René Stender
Begin 18e eeuw kregen Pijter Jansen (1693) en Jelske Meinerts (1690) namelijk 4 kinderen. Meinert Pieters (1716), Jantje Pieters (1718), Jan Pieters (1723) en Baukje Pieters (1725). Meinert Pieters ging daarna verder onder de familienaam Engels, terwijl Jan Pieters besloot om de familienaam Stender aan te houden. Waarom is onduidelijk. Dat geldt zowel voor de naam Engels (maar misschien ligt in het laatste deel van dit artikel daarin een oorsprong), als voor de naam Stender. Het enige dat we daarvan weten is dat de naam Stender(t) een weinig voorkomende Friese voornaam betreft, die zou betekenen `iemand die stand houdt, standvastig is´. En die in de 18e eeuw ook wel als voornaam op Ameland voorkwam.
Tot dat moment deelden wij evenwel dus onze voorvaderen en dat bleek op Ameland nog verder terug te gaan tot een Jan Sipkes (1632) die getrouwd was met Dirckje Minnes. Er zou weliswaar ook nog ergens een mr. Jan Sipkes uit 1610 moeten zijn, maar daar was op Ameland niets over terug te vinden.
Dankzij het internet ontdekten we echter dat deze oorspronkelijk uit de omgeving van Bolsward in Friesland kwam. Het betrof een familie van kooplui, handelaren die blijkbaar om economische redenen regelmatig op het eiland vertoefden.
Maar het bleef niet bij handeldrijven alleen. Ze waren tevens betrokken bij het leven en zelfs het bestuur van het eiland. De eerste van hen was, voorzover nu bekend, mr. Sipke Jansen (ca. 1580) die in 1627, 1640 en 1650 burgemeester van Hollum is geweest en waarvan de naam vermeld stond op een kerkklok. Deze was ten tijde van de erfheer van Ameland, Petrus Cammingha, in 1626 daar vervaardigd en hing tot 1787 in de Hervormde kerk. Waarschijnlijk heeft Sipke Jansen daar op de een of andere manier aan bijgedragen.
Dat burgemeesterschap werd blijkbaar gewaardeerd, want zijn zoon, mr. Jan Sipkes heeft later in 1679 dat ambt eveneens bekleed en kreeg het voor elkaar om zijn naam te laten vereeuwigen in de ramen van diezelfde Hervormde kerk (zie foto rechts).
Waarschijnlijk hebben zij zich niet vast op het eiland gevestigd, maar verbleven zij ook nog geregeld op de vaste wal. Maar via huwelijken raakten ze wel op Ameland ingeburgerd.
Vast staat verder dat er omstreeks 1520 nog een mr. Sipcke Jans was die in of nabij Bolsward heeft geleefd en in 1562/1563 secretaris was van Doniawerstal. Diens zoon Gerlof Sipkes, die zijn naam, naar te toen doen gebruikelijk, een Latijnse versie had gegeven, namelijk "Gerlacus Cypriani", had gestudeerd aan de universiteit te Löwen (Leuven (B)). Een plaats waar omstreeks diezelfde tijd ook Reinerus Cammingha in 1546 en Taecke (Taco) Cammingha in 1553 gestudeerd hadden.
En omdat de Cammingha's nog een optrekje (Waltastate) in Tjerkwerd nabij Bolsward hadden is het vrij aannemelijk dat de Cammingha’s en de familie Sipkes/Jans elkaar regelmatig tegenkwamen. Hetgeen er waarschijnlijk toe leidde dat zij door de heren van Ameland (de Cammingha's) werden aangesteld als burgemeester van Hollum en daarmee zitting hadden in de eilandraad.
En toen kwam ik in contact met Thijs Gras die historisch onderzoek doet naar de gezondheidszorg op het eiland. Die had uitgezocht dat mr. Sipke Jansen, althans zover hij dat nu heeft achterhaald, tevens de eerste chirurgyn op het eiland was. Pas op dat moment drong tot mij door dat de toevoeging mr. voor de naam verwees naar het beroep chirurgyn. Welke, zo stel ik mij voor, gespecialiseerd was in het leggen van verbanden, het verrichten van aderlatingen, het verhelpen van botbreuken en misschien zo af en toe een noodzakelijke amputatie uitvoerde.
Nu waren mijn voorouders uiteraard behulpzame en sociale mensen en ik wist al wel dat diens achterkleinzoon Jan Sipkes (Silvius) die in 1668 was geboren eveneens datzelfde beroep op Ameland had uitgeoefend. Alleen was deze laatste chirurgyn wel heel sociaal ingesteld. Volgens een oud kerkverslag was hij namelijk, samen met twee leden van de kerk, in Hollum opgepakt wegens openbare dronkenschap. Behoorlijk dronken vermoed ik zo, want zijn metgezellen werden daarop ogenblikkelijk uit de kerk gezet.
Over maatregelen tegen mijn voorvader werd echter met geen woord gerept. Natuurlijk, als het de enige medicus op het eiland is, dan kon je die maar beter te vriend houden. Of het kon niet worden uitgesloten dat hij met een diepgaand medisch onderzoek bezig was. Met alcoholhoudende dranken kon je immers zowel patiënten verdoven als een wond ontsmetten. En dan wordt het je door de kerk wel vergeven.
Wat dat betreft is de medische wetenschap in de tussenliggende eeuwen gelukkig wel behoorlijk vooruitgegaan. Ziekten worden nu zelfs achterhaald met DNA onderzoek, iets waarvan mijn voorouders nog nooit gehoord hadden. En al peinzend daarover schoot mij te binnen dat Douwe Engels ooit had aangegeven dat hij meegedaan had aan het DNA Waddenproject. Een project dat is opgestart om via DNA onderzoek te achterhalen wie in vroeger tijden in Noord-Nederland en op de Friese Waddeneilanden leefden. En daarbij wordt het DNA gekoppeld aan de vroegste bekende rechtstreekse voorouders.
Nu heb ik zelf weinig verstand van DNA, maar een bezoekje aan Wikipedia maakt duidelijk dat voor het bepalen van geografische herkomst een methode beschikbaar is die alleen kijkt naar het DNA van het Y-chromosoom (het mannelijk geslachtschromosoom). Voor Douwe (en daarmee voor mij) was dat op het moment dat hij aan het onderzoek deelnam Jan Sipkes (1632). Maar datzelfde onderzoek achterhaalde, zo bleek, ook nog drie andere personen met eenzelfde DNA achtergrond.
De “jongste” daarvan was ene John (Johann) uit N. Dorr, die in 1813 was geboren. North Dorr blijkt een klein plaatsje in het zuidwesten van de staat Michigan in the USA te zijn en waarschijnlijk was hij van oorsprong dus een immigrant uit Europa. Legaal of illegaal, dat maakte toen gelukkig nog niet veel uit. Leuk om te weten, maar voor onze stamboom schiet ik er weinig mee op.
De volgende was Francis Kardel uit 1665, Cork, Ireland. Dat was intrigerender, want deze Francis was daarmee maar zo’n 30 jaar jonger als mijn voorouder en moet welhaast een andere vader hebben gehad. Tenzij deze op ca. 60 jarige leeftijd ook nog even snel van Ameland naar Ierland was gegaan om daar nog voor wat nageslacht te zorgen. Hoe het ook zij, er leefde dus ooit een nog onbekende stamboomtak in Ierland. En na wat zoekwerk blijkt deze familie Kardel, zoals zoveel Ieren, eveneens naar de Verenigde Staten te zijn geëmigreerd en in Michigan terecht gekomen. Dezelfde staat waar ook John uit 1813 was aangetroffen.
De laatste persoon is evenwel het interessantst. Dat betreft Reginald Bynorthemore die in 1295 werd geboren in Moretonhamps, Devon, Engeland. De link van Devon naar Ierland is snel gemaakt. Maar van Devon naar Friesland?
Maar het betreft wel degelijk een rechtstreekse voorouder. Die zelf, of een van zijn (klein)kinderen blijbaar, visionair als deze was, al vroegtijdig (ergens tussen 1300 en 1500) een Brexit zag aankomen en daarom besloot om Engeland te verlaten.
Hij besloot bovendien niet te wachten tot Noord-Amerika werd gekoloniseerd, maar zag de voordelen van een emigratie naar Friesland. En gelijk had hij. Want dankzij die beslissing kon mijn stamboom vervolgens via Ameland verder uitgroeien, waarbij uiteindelijk ook ik als nazaat op de wereld kwam. Daarmee dus een eigen geschiedenis creërend die op dit moment al een tijdsperiode van meer dan 700 jaar omvat.