Zware storm van 3 december 1863
Door Jan J. de Vries
De storm van 3 december 1863 zorgde ervoor dat Ameland bijna geheel overstroomd raakte. De dijken bij Nes, Buren en Ballum begaven het. Bij Ballum is zo'n groot gat in de dijk ontstaan dat het pas in 1864 met rijksgeld kan worden hersteld. In het jaarverslag van burgemeester en strandvonder staat vermeld dat bijna geen huis of gebouw tijdens de storm onbeschadigd bleef. De beurtschepen van Toren, Bruin en de Jong sloegen van de ankers en kwamen op de Friese zeedijk terecht. Met veel moeite worden de 3 schepen geborgen.
De hele week al wordt het weer in West-Europa beheerst door een stormgebied. Op 3 december bereikt het centrum van een diepe depressie via de Britse eilanden de Noordzee en trekt boven de waddeneilanden langs. De storm ontwikkelt zich tot een storm met orkaankracht. De gevolgen zijn desastreus. Niet alleen zijn er grote vernielingen op de eilanden maar vooral op zee verliezen vele schepen het gevecht met het natuurgeweld.
Strandingen op Ameland
Tijdens deze orkaan stranden of vergaan 8 schepen op en nabij de kust van Ameland. Bij Ballum is het de Noorse brik Brödrene, kapitein Christen Wijgers, in ballast op weg van St. Nazaire naar Harwich. De 10 opvarenden worden door de reddingboot van Nes gered. Bij de redding komt Rinze Montes Hiddema om het leven. Hij laat een vrouw en twee kinderen achter. De Redding Maatschappij schenkt een gratificatie en kent aan de weduwe een jaarlijkse toelage toe..
Bij Hollum strandt het Hamburgse everschip Wilhelmina. De kapitein, Ferdinand Ambrost, en twee matrozen slaan overboord en verdrinken. Slechts de stuurman wordt door de boot van Hollum gered. Het schip is geladen met gerst op weg van Sankiobing naar Londen.
Bij Nes strandt ook de Hamburgse brik Grasbrook, kapitein Wilhelm Dieckman, in ballast en met stukgoed op weg van Hamburg naar Londen. Alle 12 opvarenden worden door de boot van Nes gered. Bij Buren strandt de Oldenburgse brik Gustau, kapitein G.W. Thole, in ballast van Bremen naar Cadiz. Met grote moeite worden de 10 opvarenden door de reddingboot van boord gehaald.
Bij Hollum belanden uiteindelijk nog 4 schepen op het strand. Hierbij is het brikschip Lady Sandys afkomstig van Withby met kapitein H. Burrows. Het schip is door de bemanning verlaten. De namen van de beide andere schepen zijn niet bekend. Het gaat om twee onbekende brikken in ballast en een Engels vissersvaartuig. De strandvonder vermeldt dat ook veel tuigage aanspoelt, zoals zeilen, trossen, kabels, een stuurrad, blokken, kompassen, medicijnkisten, tafelkleden, geweren, ankers met kettingen, een ijzeren kombuis, randhout, stengen, sloepen, ra's, luiken, ijzerwerk en koper. De lijst is gewoon veel te lang om op te noemen. Want behalve tuigage en houtwerk zijn er ook kelders (kisten voor 12 flessen) met cognac en wijn, fusten bier, een vat rum, vaatjes boter, zuurkool, olie, gort, erwten, koffie, gedroogde appelen.
Ook op de andere waddeneilanden is het deze nacht raak. Terschelling telt 7 strandingen, Vlieland 6 en Texel 10, zo vermeldt het boek "…en om hen heen was alles branding…." van Aad Schol en Klaas Uitgeest. Ontzettend veel leed heeft deze storm veroorzaakt. Tientallen zeelieden komen om en veel gezinnen blijven zonder kostwinner achter.
Landverhuizers ("Auswanderer") op weg naar een nieuwe toekomst
Op of nabij de kust van Terschelling vergaat in deze storm ook het Duitse fregatschip Wilhelmsburg, kapitein Ernst Christiaan Kross, op 29 november vetrokken vanuit Hamburg, bemand met een equipage van 29 personen en met aan boord 282 landverhuizers, mannen, vrouwen en kinderen. Het schip is op weg naar Moretonbay in Australië.
Vanaf 17 januari was er op de NDR (N3) een documentaireserie te zien over Auswanderer. Een serie over de enorme trek van Duitsers vanaf ca. 1850 naar vooral het beloofde land Amerika maar o.a. ook naar Australië. Tussen 1850 en 1934 vertrekken meer dan 5,2 miljoen mensen vanuit Hamburg een nieuwe toekomst tegemoet. Behalve Hamburg was ook Bremen een havenstad waaruit miljoenen mensen zijn vetrokken.
Armoede, honger, politiek en religieuze onderdrukking waren de motieven om te vertrekken. De nieuwe wereld bood immers alles wat in Duitsland ontbrak: vrijheid, gelijkheid en uitzicht op een beter leven. De meesten kenden geen woord Engels. Maar dat was ook niet beslist noodzakelijk want er waren genoeg plaatsen waar alleen maar Duitsers leefden en tot vandaag de dag hebben groepen in Iowa hun platduitse spraak behouden. Langzamerhand zijn echter de meegenomen cultuur en tradities verdwenen.
In het Schiffahrtmuseum te Bremen is een tentoonstelling aan deze "Auswanderer" gewijd. In Bremerhaven is een nieuw "Auswandererhaus" geopend. Het museum laat zien waarom de mensen hun vaderland verlieten, hoe de reis was en wat er van hen geworden is. Dat daarbij dramatische en tragische gebeurtenissen zijn is duidelijk. Niet iedereen volbracht de reis en lang niet iedereen voelde zich thuis in het nieuwe land. Een flink deel keerde daarom na korte of langere tijd terug. Ook in Hamburg wordt hard gewerkt aan de bouw van een "Auswanderermuseum". Het museum "BallinStadt" moet in voorjaar 2007 gereed zijn en kost 9 miljoen euro. De beide musea willen ook een rol spelen in het leven van ca 50 miljoen Amerikanen van Duitse afkomst. Hier kunnen zij op zoek gaan naar hun afkomst.
De reis van Wilhelmsburg eindigt bij Terschelling
Ook ons eiland werd in het verleden ongewenst betrokken bij de landverhuizers. In de nacht van 3 op 4 december vergaat ter hoogte van Terschelling ook het Duitse fregatschip Wilhelmsburg, genoemd naar een havenwijk van Hamburg. Het schip heeft 282 landverhuizers aan boord en is op weg naar Maretonbay, Queensland, in Australië. De Moreton Bay en de gelijknamige eilanden vinden we vlak voor de kust van Brisbane. Vermoedelijk waren de landverhuizers op weg naar Brisbane maar gingen ze in de Moreton Bay aan land. In het archief van onze gemeente wordt vermeld dat er 335 landverhuizers aan boord zijn geweest en dat het schip met "man en muis" is vergaan. Dat blijkt niet waar te zijn. Weer verwijzend naar het al eerder genoemde boek "…en om hen heen was alles branding…" en gebaseerd op het archief van Terschelling, blijken er overlevenden te zijn geweest. Ook het boek "Skip op Strân" van Hans Beulema meldt dat er 257 mensenlevens zijn te betreuren.
Wanneer het schip aan de grond komt worden de masten gekapt. Om drie uur 's nachts breekt het schip in stukken. Aan dek zijn de bemanning en een aantal passagiers. De kapitein, de 2e timmerman en een deksjongen bevinden zich vermoedelijk tussendeks bij de overige passagiers. Om acht uur gaan 27 personen, bemanningsleden en passagiers in een reddingssloep van boord. Zij belanden op een zandplaat waar echter zoveel water staat dat zij de boot niet kunnen verlaten. 's Avonds om 6 uur valt de plaat droog en voegen nog drie bemanningsleden en 24 passagiers uit het schip zich bij hen. In de boot wordt op hulp of redding gewacht.
Met uitzondering van de drie genoemden overleven de bemanning en 25 passagiers de ramp. Onder de passagiers is 1 vrouw. Voorzichtig kun je concluderen dat de bemanning eerst aan zichzelf heeft gedacht en zich niet of nauwelijks om de passagiers heeft bekommerd. Ze hebben het ook slecht getroffen. Doordat ze op of nabij de Boschplaat zijn gestrand, is er in deze stormnacht niemand die dit opmerkt. Bovendien staat overal de zee tot aan de duinen en is het strand vrijwel onbegaanbaar. Ver van de bewoonde wereld speelt zich dit drama af. Bovendien zijn de roeireddingsboten van Terschelling en Ameland druk in de weer met het redden van bemanningsleden van de op diverse plaatsen gestrande schepen.
Wanneer Terschellingers zich 's morgens na de storm naar de Boschplaat begeven ligt het strand niet alleen bezaaid met wrakhout en lading maar ook met lijken. Tussen de resten van het schip treft men de overlevenden aan. Dan pas komt de hulpverlening op gang en wordt er voor de overlevenden gezorgd. Met paard en wagen worden ze naar Oosterend en Hoorn vervoerd.
De meeste doden worden op Terschelling begraven. De kapitein krijgt een rustplaats tussen andere overleden zeevaarders en een steen op zijn graf op het kerkhof van Hoorn herinnert ons aan de ramp. De overigen worden begraven onder het pad dat rond het kerkhof loopt. Het waren immers buitenlanders en het was niet geoorloofd ketters en heidenen op het kerkhof zelf te begraven. Je wist het maar nooit!
Op Ameland spoelen 15 lijken aan van mannen en vrouwen. Niet duidelijk is of deze allen afkomstig zijn geweest van de Wilhelmsburg. Er zijn immers tijdens deze storm veel meer schepen gestrand en vergaan. In 1935 vertelt de toen 100-jarige Jacob de Vries dat hij nog mee is geweest naar de Boschplaat waar een roef van het schip was aangespoeld. In de roef bevonden zich toen nog enkele lijken.
De strandvonder heeft het druk
Voor de burgemeesterstrandvonder Daniel Wigbold Crommelin van Heeckeren en zijn mensen breekt er een drukke tijd aan. Alles wordt geïnventariseerd en beschreven. Er wordt door verzekeringsmaatschappijen nog aanspraak gemaakt op de opbrengst van bepaalde goederen, zoals de cognac, rum en wijn. Van veel zaken is niet meer na te gaan van welk schip ze afkomstig zijn.
Wel is de herkomst duidelijk van een flink aantal kisten, manden en koffers die met inhoud op het strand aanspoelden. Sommigen zijn voorzien van namen, anderen vertonen slechts een nummer. Behalve kleding bevatten de kisten vaak ook wat gereedschap en meestal ook wat goud- of zilvergeld. Zo worden door de strandvonder een aantal gouden "sovereign's" verkocht en 14 Pruisische daalders. De opbrengst van het geld bedraagt fl. 142,30. Ook krijgt de strandvonder het beheer over vier zilveren en een gouden horloge met ketting. De eilanders hebben het druk om alles in de pakhuizen van de strandvonder te krijgen. Maar ook het wassen, drogen en strijken van de kleding levert de vrouwen werk op. Uiteindelijk maakt de strandvonder de balans op. De uitgaven zijn fl. 1621-- terwijl de inkomsten fl. 2197,- bedragen.
Wat namen "Auswanderer" mee
Wat namen mensen in die tijd mee bij het definitieve vertrek uit hun vaderland? Aan de hand van de inhoud van kisten en koffers is dat wel na te gaan.
Zo nam C.G. Weis in kist nr. 35 het volgende mee:
1 partij leesten, priemen, een hamer, 1 emmer, vijf kopjes, 5 witte borden, 1 botervlootje, 1 boek en 2 koperen ketels. De man was duidelijk schoenmaker van beroep.
In kist nr. 38 zat:
2 broeken, 4 jassen, 1 zak, 20 hemden, 2 witte vesten, 12 paar sokken, 2 paar slobkousen, 21 katoenen zakdoeken, 9 linnen lappen, 2 katoenen lappen, 1 overhemd, 1 wollen das, 3 mutsen, 1 bord, 1 paar laarzen, 1 paar schoenen, 2 snijmessen, 1 hakmes, 20 stuks ijzerwerk, 1 reistas, 1 paar sporen, 1 kogelzakje, 1 boek, 1 kurkentrekker, 1 borsteltje, 12 pijpen en roeren en stokken en 1 stempelkistje.
Blijkbaar hebben we hier te maken met iemand van betere komaf want slobkousen en witte vesten worden in die tijd niet door iedereen gedragen.
In veel kisten treffen we ook beddengoed aan zoals kussens, peluws, slopen maar vooral kledingstukken zoals hemden, broeken, vesten, japons, ondergoed e.d.
Ook spoelen er koffers aan met als inhoud: 1 mes, vork en lepel, 7 hemden, 6 paar kousen, 1 muts, 3 bosjes sajet, 6 doeken, 3 japonnen, 4 ondermutsen, 2 boezelaars, 1 borstrok, 3 lappen, 3 paar schoenen, 2 boeken, 2 paar kousen, 3 borstrokken en 3 zakjes.
Een volgende koffer bevat 17 hemden, 10 witte sokken, 20 servetten, 5 onderbroeken, 2 nachtjakken, 4 gehaakte tafelkleden, 1 gordijn, 7 kraagjes, 1 zijden mantel, 1 japon, 2 doeken, 19 paar kousen, 1 koperen speld, 24 witte zakdoeken, 1 zijden lint, 3 sjaals, 2 bandjes en een boek. Weer andere koffer met 3 broeken, 4 jasjes, 3 vesten, 2 paar schoenen, 1 portefeuille, 1 broek, 1 mes, 4 grote en 25 kleine prentjes, 1 portemonnaie met 3 zilveren medailles, 1 gouden ketting, 3 gouden ringen, 10 stukjes zilvergeld en vijf koper.
Duidelijk is dat de meeste landverhuizers kozen voor het meenemen van kleding, schoenen, beddengoed en enkele dierbare zaken waarvan men geen afstand wilde doen. Zo treffen we ook bijvoorbeeld aan: een naaimachine, een geweer, een paraplu, een sigarenstander met luciferhouder, een asbakje, scheermesjes, lakens, slopen, kinderkleding, gereedschap, hoeden, een pistool en muziekboeken.
Grote verkoping van strandgoederen op Ameland
Begin april is alles in gereedheid voor de grote verkoping op het eiland. Meerdere dagen is men bezig om alles aan de man of vrouw te brengen. Natuurlijk zijn op de advertenties van de strandvonder opkopers van de vaste wal gekomen. Uit het register van de openbare verkopingen blijkt dat zeker ook vele eilanders voor fl. 1,40 een hemd en voor fl. 1,30 een broek kopen. Laarzen en sokken zijn verkrijgbaar voor fl. 1,35 een hoed voor 20 cent en een japon voor fl. 1,80. Een boezelaar brengt fl. 3,55 op en schoenen een gulden. Het gouden horloge wordt voor fl. 32,00 verkocht, de ketting voor fl. 47,00 en de zilveren horloges brengen van fl. 4,50 tot fl. 7,00 op. Daarnaast wordt natuurlijk veel hout en tuigage afkomstig van de gestrande schepen verkocht.
De verkopingen worden gehouden bij of in de pakhuizen te Nes, Ballum en Hollum in aanwezigheid van D.W.C. van Heeckeren met als getuigen
Douwe Rimmens de Jong, veldwachter en Johannes Cornelis Bruin, politiebediende.
In het register van kopers komen we onbekende namen tegen van opkopers van de vaste wal maar ook een aantal eilanders laat zich zeker niet onbenut bij de verkoop van sterke drank en wijn. Maar zeker als de inhoud van de kisten en koffers wordt verkocht zitten vele eilanders vooraan. We komen daar heel wat bekende namen tegen. Iedereen tracht om voor een paar centen aan goede kleding te komen. Er is in die tijd op dit gebied zeker niet veel te krijgen op het eiland.
We komen in het register nog een aantal namen van de slachtoffers tegen, zoals
Maria Margaretha Medinger, Martin Smid, C. Northen, Karoline Schmidt, Stedinger, Louis Jong, Frederika Ruklei, Wilhelmiene Frederieke, Fried Albert Wilhelm, Carl Northen, Frans Wilhelm Ebudt, Rosina Cecilia Seis, Cataharina Gökler. Niet altijd zijn de namen goed te lezen en het is denkbaar dat hier en daar de spelling onjuist is.
Inmiddels is er contact opgenomen met het Schiffartmuseum in Bremen en met een organisatie die zich bezig houdt met de geschiedenis rond de "Auswanderer" in Duitsland. We hopen meer aan de weet te komen over het fregat Wilhelmsburg en haar passagiers. Misschien iets meer over de geschiedenis van de mensen waarvan de namen bij ons bekend zijn. Mocht dit het geval zijn dan hoort u zeker meer.
Bronvermelding:
- Aad Schol & Klaas Uitgeest, '… en om hen heen was alles branding…'
- Jan Blaak, 'Het reddingwezen op Ameland'
- Hans Beukema, 'Skip op strân'