Amelander archiefschatten 16: Ameland en het Koninklijk Huisarchief (2)
Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Samen met Vincent Robijn, opgegroeid op Ameland en nu archiefdirecteur in Overijssel, speur ik als historicus aan de wal naar Amelander archiefschatten. Zo beland ik op het terrein van Paleis Noordeinde, het werkpaleis van de Koning. In de prachtige tuinen staat een archiefgebouw, waar je niet zomaar binnen kunt lopen en dat des te meer tot de verbeelding spreekt: het archief van het Koninklijk Huis. Hier worden de particuliere archieven van de vorstelijke familie bewaard. Gelukkig krijg ik toestemming om tussen hun papieren op zoek te gaan naar Amelander archiefschatten...
Door Marieke Robijn-Voorn
'Maaike-muoi'
In het begin van de 18e eeuw was Ameland in eigendom gekomen van de familie Oranje-Nassau. Henriëtte Amalia kocht het eiland in 1704 voor haar enige zoon: Johan Willem Friso, Prins van Oranje en Erf-Stadhouder van Friesland. Hij mocht zich voortaan ook Vrij- en Erfheer van Ameland noemen. Lang heeft hij niet van zijn overzees bezit kunnen genieten. In 1711 overlijdt de prins, nog geen 24 jaar oud, vader van een dochtertje. Zijn weduwe, Maria Louise, is zwanger van hun tweede kind. De baby, een jongen, zal later zijn vader Johan Willem Friso opvolgen. Maria Louise wordt zolang aangewezen als regentes. Met hulp van haar vader neemt de jonge vrouw alle bestuurlijke taken op zich en geeft leiding aan het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden.
Onder de Friezen was Maria Louise in die tijd bijzonder geliefd. Ze stond bekend als een sympathieke vrouw, bescheiden en standvastig tegelijk. In Leeuwarden en omstreken noemde men haar zelfs tante: 'Maaike-muoi' in het Fries. In het Koninklijk Huisarchief vind ik, opvallend genoeg, alleen in haar dossier een aantal verzoekschriften met betrekking tot Ameland. Dit soort verzoekschriften werd doorgaans ingediend bij de Nassause Domeinraad, de beheerders van het grondgebied van de familie. Kennelijk wisten Amelanders en anderen Maria Louise goed te bereiken en vond 'Maaike-muoi' deze verzoekschriften belangrijk genoeg om tussen haar persoonlijke papieren te bewaren.
Uit liefde
Het eerste verzoekschrift is hartverscheurend. Een Duitse edelman schrijft Maria Louise 'seer bedroefd', 'geperst uit liefde van een Ouder tot sijn kind'. Zijn zoon, een jonge officier, is vermoord door een legerkapitein van zijn eigen regiment. In een herfstnacht, oktober 1712, heeft de kapitein hem om het leven gebracht met een steek 'dwaers door het herte'. De vader is zijn zoon verloren 'in de beste fleur', beroofd van de hoop dat hij 'een troost in sijn ouderdom en een steun van sijn familie soude geweest sijn'. De kapitein is direct gevlucht en verblijft nu op Ameland - zo gaat het gerucht. Een gevaarlijk man, met 'gluipend bloetdorstig gemoed'... De vader verzoekt de Vrij- en Erfvrouwe van Ameland de moordenaar uit te leveren aan justitie, zodat hij zijn straf niet zal ontlopen.
Maria Louise laat zich adviseren door een raadsman van het Hof van Friesland. Deze jurist windt er geen doekjes om: de vorstin heeft het recht en de macht om 'een delinquent, ja een moordenaar' op Ameland te huisvesten als zij dat wil. Niemand kan haar opdragen zo'n heerschap uit te leveren, zelfs 'geen Prinz ofte Monarch'. Maar het is natuurlijk niet altijd eerbaar, om van dat recht gebruik te maken. Volgens de bijbelse wetten, zo schrijft de jurist, is het verlenen van immuniteit 'de grootste aanlockinge tot sondigen'. Onschendbaarheid verlenen aan een moordenaar: dat zou geen goed voorbeeld zijn voor het volk. Veel haast was er kennelijk niet bij. Twee weken kreeg de gevluchte moordenaar de tijd, om Ameland te verlaten.
Maria Louise, met als koosnaam 'tante' ofwel Maaike-muoi in het Fries, op latere leeftijd.
Verzoekschriften van Ameland
Een verzoekschrift van de bestuurders van Ameland, uit 1731, gaat over heel andere zaken. De twee fokhengsten op het eiland zijn 'niet genoeghsaem' in staat om alle merries te dekken, schrijven de heren aan de vorstin. Eilanders hebben de afgelopen jaren 'door de groote toeloop' vaak een etmaal moeten wachten, voordat zij hun merries konden laten dekken. Vandaar het 'gedienstig en ootmoedigh' verzoek om een derde fokhengst naar Ameland te sturen. En niet zo maar één, 'wel een platte Friese, Roodschimmel ofte Suartbonte.' Andere hengsten, vooral de Engelse, waren niet geschikt om 'Goede Arbeitspaerden' te fokken - en die hadden ze nodig op Ameland.
In hetzelfde jaar hebben ook de schippers van Ameland zich tot Maria Louise gewend. 'De groote en mindere Schippers gesamentlijck' zetten uiteen hoe ze van oudsher geprofiteerd hebben van de onafhankelijkheid en neutraliteit van Ameland. Honderd jaar geleden is met de Vrij- en Erfheren van Ameland afgesproken, dat de eilanders uitsluitend met een zeebrief of certificaat mogen uitvaren. Tegen betaling, uiteraard. Met deze papieren kunnen de schippers zich op zee identificeren: zij horen niet bij de Republiek der Verenigde Nederlanden, maar bij het onafhankelijke Ameland. Aan de talloze oorlogen van de Republiek heeft het eiland nooit deelgenomen. De schippers zijn dankzij die neutraliteit gevrijwaard van kapingen en andere oorlogsellende.
'Sonder syn voordeel'
Gesalveert
Verweesd
Zeeoorlog
Geen kruid gewassen
De luitenant-generaal heeft naar eigen zeggen 'geene moeite gespaard om goede informatiën te bekomen.' Zo heeft hij op Ameland 'met deskundige schippers' gesproken en met beheerders van de zeebakens: de 'tonneboeijers en bakenmeesters'. Goed verdedigbaar is het eiland helaas niet. Tegen bezetting of plundering is 'geen kruid gewassen', 'indien het eenen Vijand ernst en der moeite waardig is'. Dat laatste is te betwijfelen, schrijft de luitenant-generaal. Het innemen van Ameland zal weinig voordeel opleveren voor een vijand, 'die ook de handen vol heeft'.
Wel is het wenselijk de zeegaten tussen de eilanden Ameland en Schiermonnikoog te bewaken. Niet met eenvoudige wachtschepen of een enkel fregat: die zouden alleen maar dienen als 'lokaas' voor de Engelsen, die de schepen zeker zouden kapen. Nee, het moet een vloot zijn met een zekere slagkracht. Friesland beschikt op dit moment niet over extra oorlogsschepen, weet de luitenant-generaal. Wellicht kan zo'n vloot van elders komen - maar voordat die zal arriveren, heeft de vijand 'al zesmaal zijn slag geslagen'. Kortom: ook de beveiliging op zee is geen haalbare kaart. Gelukkig is Ameland in deze zeeoorlog niet door de Engelsen bezet, maar aan een deugdelijke verdediging was dat niet te danken...
Kaart van Ameland uit 1809, gemaakt in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het eiland was inmiddels geen Vrije Erfheerlijkheid meer, maar een 'gewone' gemeente.
Verbeurd verklaard
De oorlog met Engeland leidt tot grote onrust in de Nederlanden. Een beweging van kritische burgers, patriotten genoemd, keert zich tegen Willem V. De binnenlandse spanningen lopen hoog op. Een buitenlands leger, uit Pruisen, komt de vorst uiteindelijk te hulp. De patriotten worden vervolgd en verjaagd. Maar het tij keert zich tegen Willem V. In 1792 valt Frankrijk de Republiek binnen om hier vrijheid, gelijkheid en broederschap te brengen: de idealen van de Franse Revolutie. Veel Nederlandse patriotten, eerder gevlucht naar Frankrijk, keren terug.
In 1795 vlucht Willem V naar Engeland. Al zijn particuliere bezittingen, waaronder de Vrije Erfheerlijkheid Ameland, worden verbeurd verklaard en komen in handen van de nieuwe overheid. In 1801 wordt Ameland een gewone gemeente, onderdeel van de staat. Willem V overlijdt uiteindelijk in ballingschap. Na de nederlaag van de Franse legers keert zijn oudste zoon terug. In 1815 wordt hij de eerste Koning der Nederlanden: Willem I. Op de verbeurd verklaarde domeinen maakt de vorst geen aansprak meer. De eretitel 'Erf- en Vrijheer van Ameland' mag de Koning nog altijd dragen - eigenaar van het eiland is de familie Oranje-Nassau sinds de Franse Tijd niet meer.
In de vorige editie van Magazine De Amelander is het eerste deel van dit artikel verschenen, over Henriëtte Amalia en haar zoon Johan Willem Friso. Het bezoek van Willem IV aan Ameland is beschreven in het allereerste artikel van de Amelander archiefschatten.