Amelander archiefschatten 20: “Oranje boven!” Een geheime missie naar Ameland (1799)
Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Als historicus speur ik naar Amelander archiefschatten aan de wal samen met Vincent Robijn, opgegroeid op Ameland en nu archiefdirecteur in Overijssel. Dit keer vinden we in het Gelders Archief tussen de paperassen van de adellijke familie Bentinck het verslag van een geheime missie naar Ameland. Wat hebben deze hoge heren met het eiland te maken? Het lijkt om de inkoop van paarden te gaan, maar er staat veel meer op het spel. Het gaat om de toekomst van Ameland... We snuffelen de archiefstukken door, op zoek naar de gebeurtenissen in 1799.
Door Marieke Robijn-Voorn
Franse revolutie
De adellijke familie Bentinck was van groot aanzien in de Lage Landen van de 18e eeuw. Generaties lang traden deze Gelderse graven op als belangenbehartiger van het huis van Oranje-Nassau: een rol die van vader op zoon werd overgedragen. Ook in de Europese politiek speelde de familie een belangrijke rol. Het einde van de 18e eeuw was een roerige tijd voor de machtigen en rijken in Europa. In 1789 was in Frankrijk een revolutie ontketend: burgers en boeren grepen de macht. De voorrechten van de adel en de Kerk werden radicaal teruggebracht. Het Franse koningshuis werd met geweld afgeschaft, tot gruwel van de vele vorstelijke families in Europa. Frankrijk was voortaan een republiek. Vrijheid, gelijkheid en broederschap: dat waren de idealen van de nieuwe tijd, volgens de revolutionairen. Een periode van burgeroorlog en terreur volgde. Aanhangers van de koning vluchtten en verenigden zich met buitenlandse vorstenhuizen om de revolutie ongedaan te maken. De jonge Franse Republiek slaagde erin de aanvallen af te slaan. Sterker nog: de Franse troepen rukten op in Europa, om ook daar de idealen van de nieuwe tijd te brengen – goedschiks of kwaadschiks.
In januari 1795 vielen de Noordelijke Nederlanden in handen van het Franse revolutionaire leger. Dat betekende het einde van de heerschappij van Willem V, erfstadhouder van de Republiek, prins van Oranje en vorst van Oranje-Nassau. Graaf Bentinck hielp hem te ontsnappen naar Engeland. Het verhaal gaat dat achttien rijtuigen met porselein, schilderijen, zilver, kunstvoorwerpen en kisten met goud naar het Haagse strand reden, om met de erfstadhouder ingescheept te worden. Willem V kon op tijd ontkomen, zelf was Bentinck te laat. Het Franse leger nam de Oranjegetrouwe graaf gevangen en sloot hem op in Den Haag, als ‘staatsgevaarlijk personage’. Zijn vrouw en jonge kinderen vluchtten naar een landgoed in Duitsland in afwachting van het verloop van de oorlog, hopend op de vrijlating van hun echtgenoot en vader. Na drie jaar, in 1798, mocht graaf Bentinck de gevangenis verlaten. Hij vertrok - niet naar zijn gezin in Duitsland maar naar Engeland, waar hij samen met Willem V plannen beraamde om de macht van de familie Oranje-Nassau te herstellen.
Missie: Ameland
Zoals vaak bij voorname families, is het archief van graaf Bentinck bewaard gebleven. Meer dan tweehonderd jaar later mogen wij het bekijken. We lezen hoe Ameland een plek krijgt in de voorbereidingen om de Nederlanden terug te veroveren. Met hulp van de Engelse koning wil Willem V het revolutionaire bewind van de Bataafse Republiek, zoals de Nederlanden inmiddels heten, omverwerpen en de Fransen voorgoed verjagen. Overal in de Nederlanden zijn groepen Oranjegezinde burgers te vinden: de verwachting is dat zij de Engelsen als bevrijders zullen binnenhalen. Ook de Russische tsaar stelt troepen beschikbaar. Eind augustus 1799 is het zover: het Brits-Russische invasieleger valt Noord-Holland binnen. Willem V en graaf Bentinck proberen zoveel mogelijk manschappen en materieel te regelen om de invasie te laten slagen. Uit naam van “Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nassau” geeft graaf Bentinck opdracht “voor een geforceerde aankoop van Paerden”. Pieter Ackerman Gerritsz uit Amsterdam, een geboren Amelander, moet deze geheime missie uitvoeren. De paarden moet hij van Ameland naar Noord-Holland laten verschepen, ter versterking van de Engelse troepen.
Het is geen toeval dat de keuze voor deze missie op Ameland valt. Het eiland was al bijna een eeuw particulier bezit van de familie Oranje-Naussau - tot de komst van de Fransen. Willem V draagt nog altijd de klinkende titel Erf- en Vrijheer van Ameland, al heeft hij zijn bezit inmiddels aan de Bataafse Republiek moeten afstaan. Zou het lukken, op dit eiland een eerste brug naar zijn machtsherstel te slaan? Begin oktober 1799 reist Pieter Ackerman Gerritsz naar Texel en huurt daar een boot naar Vlieland. Op de rede van het Vlie aangekomen, informeert hij bij een Engelse kapitein of er ook “Bataafse vaertuigen” in de buurt zijn: oorlogsschepen van de nieuwe machthebbers in de Republiek, die zijn missie op Ameland in gevaar zouden kunnen brengen. Kennelijk gerustgesteld, vaart hij door. Eerst bezoekt hij Terschelling om daar paarden in te kopen. Op 8 oktober legt hij aan bij Ameland, in het Schuitegat. ’s Avonds gaat hij “in stilte” aan land om te achterhalen “of er troupen op dat eiland waren?” Het blijkt dat alle soldaten van de Bataafse Republiek een paar weken eerder vertrokken zijn, om mee te vechten tegen de Engelsen en de Russen. Opgelucht keert de gezant terug naar zijn schip en schrijft een brief aan de Amelander regering. Met een prangende vraag: staat de regering aan de kant van zijn heer, de Prins van Oranje en vorst van Oranje-Nassau? Kiezen de bestuurders partij tegen de Bataafse Republiek en vóór Willem V? Zo ja: dan moeten ze dat bewijzen door direct op alle torens en op het slot in Ballum de Oranjevlag te hijsen. Zo nee: dan kan Pieter Ackerman Gerritsz niets meer voor hen doen. Hij zal wegvaren en het eiland zal overspoeld zal worden door “de gevolgen en rampen van den Oorlog”.
Kaart van Ameland uit het midden van de 18e eeuw. In het zuid-westen het Schuitegat, waar Pieter Ackerman Gerritsz begin oktober 1799 aanlegde.
Engelse terreur
Dat de oorlog dreigt, weten de Amelanders al te goed. Wekenlang hebben ze het dreunen van de kanonnen gehoord, uit het zuid-westen. Nieuwsberichten stromen binnen, over de bloedige slag bij Alkmaar, over steden die ingenomen zijn, over Engelse oorlogsschepen op de Zuiderzee. Maar ze voelen deze dreiging niet voor het eerst. Al maanden voordat Engeland en Rusland officieel de oorlog verklaarden aan de Bataafse Republiek, waren Engelse oorlogsschepen op de Noordzee actief. Amelander vissers konden in het voorjaar van 1799 nauwelijks uitvaren, of ze werden terug naar de kust gejaagd. Een veerboot bij Ameland was door Engelse soldaten overvallen en in brand gestoken. De veerman moest over het wad een veilig heenkomen zoeken, de soldaten smeten hem zijn spullen na. Diezelfde dag staken de Engelsen zeven schepen in brand ten oosten van het eiland. Amelander mannen die wilden blussen, werden beschoten. Vanaf het Oerd keken de eilanders machteloos toe. Uiteindelijk moesten de Engelsen zich vanwege laag water terugtrekken en konden een paar schepen worden gered. Woest waren de Amelanders op de soldaten van de Bataafse Republiek, al jarenlang op het eiland gelegerd om hen hoegenaamd te beschermen. Die waren hoogst toevallig net niet in de buurt tijdens de brute brandstichting door de Engelsen. Volgens een Amelander hadden de soldaten zich laf in de velden verstopt. De man werd prompt gearresteerd vanwege laster. Kortom: de Amelanders waren van geen enkele partij gediend, niet van het Engelse leger en niet van de Bataafse Republiek.
Dus wat te antwoorden op de prangende vraag van deze Oranjegezinde gezant, die aan de kant van de Engelsen staat? De regering van Ameland stuurt meteen een brief terug. Een eenvoudig ja of nee zal niet gaan in een zaak van zo’n groot belang, schrijft Sipke Claasen, de president. Pieter Ackerman Gerritsz wordt vriendelijk verzocht naar het slot in Ballum te komen “om met uwe te spreeken en bedaard ons gedagten meede te deelen.” De onderhandelingen hebben vijf lange uren geduurd. Wat precies besproken is in het slot, weten we niet. Wel wat de uitkomst was. De regering van Ameland verklaart “weerloos en onmagtig te zijn” zich te verzetten tegen een opdracht van de vorst van Oranje-Nassau. Pieter Ackerman Gerritsz legt op zijn beurt een verklaring af “tot bewaring der rust”. De eilanders moeten de regering van Ameland blijven gehoorzamen, totdat Willem V anders bepaalt. En iedereen wordt verzocht om “niemand, van wat denkwijze ook, te molesteren met woorden of daaden”. Aanhangers van de Bataafse Republiek moeten met rust gelaten worden: dat is de “duidelijkste intentie van zijne Doorlugtige Hoogheid.”
De Engelsen en de Russen hadden gehoopt bij hun invasie in de Nederlanden binnengehaald te worden als bevrijders, maar dat viel nogal tegen. Hier een Engelse spotprent uit 1799 over de Nederlandse onverschilligheid. Twee Hollanders zitten binnen te roken en te drinken terwijl er buiten door de Brits-Russische troepen gevochten wordt voor de terugkeer van Willem V van Oranje-Nassau.
Oranjefeest
Na deze openbare verklaringen is de rust in Ballum en Hollum ver te zoeken. Geen gewelddadige uitbarsting, nee: een bruisend feest. Veel Amelanders voelen zich bevrijd van het juk van de Bataafse Republiek. Alle soldaten zijn gelukkig al vertrokken en nu staat het eiland weer onder bescherming van de vorst van Oranje-Nassau. Hopelijk komt het dreunen van de Engelse kanonnen in de verte nooit dichterbij. “Het geroep van Oranje boven en de blijdschap onder het volk was ongemeen groot”, lezen we in het dagboek van een inwoner van Hollum uit die tijd. “Oud en Jong kwam in meenigte op de been, elk voorzag zig uit Eijgen beweeging van een Oranje lint… Het jongvolk had ’s avonds een gelag in de herberg van drinkgeld dat dees en geene hun gegeven had en dit alles liep in vreede en zonder iemant te molesteeren goed af.”
In zijn verslag aan graaf Bentinck bevestigt Pieter Ackerman Gerritsz de feestelijke afloop van zijn bezoek. “Op het oogenblik dat de ondergetekende zich van het slot in Ballum begaf wierden de vlaggen op de Toorens gezet, men vercierde zich met Orange… luiden de klokken enz.” De volgende dag kan hij aan de slag met het taxeren en inkopen van de paarden. Van de ruim 400 paarden op het eiland, zijn er zo’n 80 bruikbaar - die de Amelanders ook kunnen missen - voor de dienst van het Engelse leger. Opgetogen vaart de gezant terug naar Den Helder om daar graaf Bentinck te ontmoeten, voor verdere orders over het vervoer van de paarden. De regering van Ameland heeft hem bovendien een verzoekschrift meegegeven, bestemd voor Willem V: om twee gewapende schepen te sturen voor de bewaking en bescherming van het eiland.
Op 10 oktober 1799 sloten de strijdende legers een bestand: de Brits-Russische invasie was definitief voorbij. Afspraak was dat alle manschappen het land ongehinderd mochten verlaten. Hier de aftocht van de Engelse en Russische soldaten bij Den Helder in november 1799. Alles lijkt inderdaad rustig te verlopen. Op de voorgrond wordt een kist met ransels gevuld, op de achtergrond vertrekken de soldaten naar de gereed liggende schepen.
Voorbij
Als Pieter Ackerman Gerritsz in Den Helder aankomt blijkt graaf Bentinck vertrokken. De oorlog is volkomen gekanteld. Waren de Engelsen en Russen eerst aan de winnende hand, inmiddels hebben ze nederlaag op nederlaag moeten verduren. In het verslag van lezen we zijn vertwijfelde woorden: “de algemeene zaek is geheel van gedaente verandert”, “thans niet weetende wat te doen…” De gezant zoekt hulp bij een hooggeplaatste Oranjegezinde heer, maar wordt uiterst onvriendelijk behandeld. Via-via legt hij contact met de commissaris-generaal van het Engelse leger. Die raadt hem aan zijn opdracht op te geven. De oorlog is voor de Engelsen en voor Willem V al verloren. Bentinck is teruggekeerd naar zijn gezin in Duitsland. Het ongeluk achtervolgt de graaf: binnen een jaar na thuiskomst sterft zijn echtgenote in het kraambed.
Op Ameland neemt de Bataafse Republiek de teugels weer in handen. Alles wat aan Willem V herinnert, de voormalige Erf- en Vrijheer van het eiland, ieder Oranje lint en elke Oranje vlag, wordt verboden. Amelanders die zich tijdens de feesten hebben misdragen, worden in Leeuwarden berecht. Dat stelt niet veel voor: de aangeklaagde mannen zijn al snel weer op vrije voeten. In 1801 wordt Ameland een gewone gemeente, onderdeel van de Nederlandse staat. De uitzonderlijke positie van weleer - onafhankelijk van de Republiek, onder de heerschappij van vorsten en edellieden - is dan verleden tijd.
Wilt u meer lezen over de gebeurtenissen van 1799? Op www.amelanderhistorie.nl vindt u een uitgebreid verslag uit de Leeuwarder Courant: ‘De “vlesse brandewijn” inspireerde Amelander Oranje-oproer’. Over deze periode is ook een scriptie verschenen: ‘Weg met de vrijheidsboom! Ameland tijdens de onrustige periode van 1795 tot 1813’ van Jesse Kromhout. Het genoemde dagboek is het prachtige Memori Boeck 1779-1826 van Cornelis Pieter Sorgdrager. Zijn woning in Hollum is nog altijd te bezichtigen: het Sorgdrager Museum is hier gevestigd. Het complete dagboek vindt u op de website van Amelander Historie (redactie en uitgave door W.J. Maas e.a. 1983).