Amelander archiefschatten 3: Burgemeester Bolomey door de bezetter met pensioen gestuurd (1942)
Veel mensen denken dat archieven stoffig en saai zijn. Dat vooroordeel klopt niet. In archieven worden unieke historische documenten bewaard die vaak spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Historicus en archivaris Vincent Robijn reist voor De Amelander Nederlandse en buitenlandse archieven af op zoek naar Amelander archiefschatten. Deze keer kwam hij terug van een bezoek aan het Fries historisch en letterkundig centrum Tresoar in Leeuwarden met een opmerkelijk dossier over de Amelander burgemeester Bolomey in oorlogstijd.
Door Vincent Robijn
Johan Benjamin William Bolomey is ongetwijfeld een van de meest bekende burgemeesters uit de Amelander geschiedenis. Bolomey, geboren in 1877 in Gorinchem, werd na een carriere in de koopvaardij waarin hij veel Amelanders had leren kennen, in 1906 als burgemeester op Ameland benoemd. Onder zijn leiding moderniseerde het eiland in snel tempo; de aanleg van elektriciteit, de verbinding met verharde wegen tussen de dorpen, de ruilverkaveling bij Ballum (de eerste in Nederland), de aanleg van bossen, de oprichting van de VVV en de organisatie van het reddingwezen zijn allemaal mede dankzij de inspanningen van Bolomey gerealiseerd. De actieve burgemeester wordt echter niet alleen herinnerd vanwege zijn grote betekenis voor de ontwikkeling van het eiland. Bolomey is ook een interessante historische figuur vanwege het feit dat hij burgemeester in oorlogstijd was en uiteindelijk door de bezetter werd vervangen door een N.S.B.-burgemeester. Uit documenten die bij Tresoar worden bewaard, wordt duidelijk hoe dat in zijn werk ging.
“Steeds een gentleman”
De stukken over Bolomey bevinden zich in een dossier over diverse Amelander burgemeesters dat onderdeel is van het archief van de Commissaris der Koningin in Friesland over de periode 1923-1961. Het eerste document in dit dossier dat over Bolomey gaat, heeft direct een opmerkelijke inhoud. Het gaat om een briefje uit 1929 waarin de doopsgezinde predikant Bijl uit Nes bij de Commissaris van de Koningin zijn beklag doet over de vele “onvruchtbare sollicitaties” van Bolomey. Volgens de predikant “snakken” de burgemeester en zijn vrouw naar een “nieuwe omgeving” vooral vanwege de opvoeding van hun kinderen. Hoewel de Amelander burgemeester onder deze teleurstellingen “waardig moedig genoeg” is gebleven, zijn er volgens Bijl grenzen aan wat deze man kan dragen. Bolomey is volgens de predikant een bijzonder geschikte burgemeester: hij kent hem als “iemand die plichtsgetrouw is, en nauwgezet, die ieder het zijne wil geven; van uiterst goeden wil en steeds gentleman, wien ik niet het laatst bewonder om zijn gave van altijd het goede in menschen en omstandigheden naar voren te brengen. Iemand die, hoewel moeizaam, toch zuiver en praktisch denkt.” De predikant vindt het dan ook moeilijk te zien hoe “de levenslust bedreigd wordt” en “de stemming in een gezin gedeprimeerd” door het feit dat het Bolomey niet lukt om ergens anders een burgemeesterspost te verkrijgen.
Onderzoek
Het pleidooi van de predikant vond blijkbaar geen gehoor bij de Commissaris van de Koningin want elf jaar later, bij de Duitse inval op 10 mei 1940, was Bolomey nog steeds burgemeester op Ameland. Aanvankelijk had de bezetter geen haast met de vervanging van de zittende burgemeesters door bestuurders met een nationaal-socialistische achtergrond. Voor Ameland veranderde dat aan het einde van het jaar 1941. Aanleiding was een bijzonder kritisch rapport van de accountantsdienst van het ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart over de organisatie van de distributie op Ameland. De conclusie was dat het met de administratie en de verantwoording van de distributie op het eiland dramatisch was gesteld vanwege het 'gebrek aan bemoeienis' van de burgemeester. Binnenlandse Zaken stelde aan de Friese Commissaris van de Koningin Van Harinxma voor om Bolomey op 1 april 1942, een dag na zijn 65e verjaardag, uit zijn ambt te zetten. De Commissaris, die een onafhankelijke politieke achtergrond had, gaf Bolomey echter de gelegenheid zich te verdedigen. Die greep deze kans met beide handen aan. Volgens hem was de gebrekkige organisatie van de distributie hem niet aan te rekenen. Op Ameland was het moeilijk een geschikt persoon te vinden voor deze zware administratieve taak. Uiteindelijk had men onderwijzeres Ruhwandl–Jolles hiervoor aangesteld, die in Amsterdam diverse administratieve functies had bekleed. Zij was weliswaar nog wat onervaren, maar Bolomey verzekerde de Commissaris dat zij “ijverig” was en dat ze begreep dat ze zich moest verbeteren als ze haar baan wilde houden. Van Harinxma nam genoegen met deze uitleg en stelde voor over twee maanden opnieuw een onderzoek te doen naar de organisatie van de distributie.
Verlenging?
Waar burgemeester Bolomey eind jaren 1920 nog zo graag van het eiland wilde vertrekken, daar was hij in 1942 van mening veranderd. Nadat de kwestie rondom de distributie min of meer was opgelost, verzocht hij Binnenlandse Zaken tot een verlenging van zijn aanstelling “wijl ik nog gezond en krachtig van gestel ben”. Bijzonder genoeg was zijn motivatie volledig financieel van aard: Bolomey schreef dat de kosten die hij voor de studie van zijn kinderen had gemaakt hoog waren door het “isolement van de gemeente”. Aan de opleiding van zijn zoon had hij 8000 gulden uitgegeven en aan die van zijn dochter 3000. Van de erfenis die hij van zijn ouders ontvangen had, was weinig meer over, onder meer omdat de aandelen in de Russische spoorwegen ter waarde van 5000 gulden na de revolutie in dat land opeens waardeloos bleken. Bolomey stelde voor tot 1946 aan te blijven, zodat hij daarna over een goed pensioen kon beschikken.
Binnenlandse Zaken meldt dat Bolomey niet langer burgemeester zal zijn (1942)
Binnenlandse Zaken antwoordde snel: men vond zijn argumenten “niet zeer overtuigend” en om de Duitse autoriteiten over te halen waren “klemmender motieven” nodig. Toen sprong Commissaris Van Harinxma opnieuw voor de Amelander burgemeester in de bres. Hij schreef aan Binnenlandse Zaken dat er niet alleen persoonlijke motieven waren voor het handhaven van Bolomey. Er waren ook goede zakelijke redenen: Bolomey had de orde en rust op het eiland “voorbeeldig gehandhaafd” terwijl dat vanwege “de aard van de bevolking” en het grote aantal Duitse militairen niet eenvoudig was geweest. Bolomey kende de “plaatselijke toestand” door en door en had duidelijk een goede invloed op de bevolking. Verlenging van diens aanstelling tot in ieder geval 1 april 1943 was zowel in het belang van de Duitse Wehrmacht als de Amelander bevolking en er was geen reden te beginnen aan “het experiment van vervanging”, aldus Van Harinxma. De Duitse autoriteiten hadden echter blijkbaar genoeg van de Amelander burgemeester. Op 2 mei 1942 berichtte Binnenlandse Zaken dat Bolomey op 1 juli met pensioen zou worden gestuurd. Daarmee kwam een roemloos einde aan een lange burgemeestersloopbaan.
Deal
Het dossier dat bij Tresoar over Bolomey wordt bewaard, bevat nog een bijzondere historische 'scoop'. Het blijkt dat de opvolging van Bolomey het resultaat is van een opmerkelijke onderhandeling tussen Commissaris Van Harinxma en Binnenlandse Zaken. Net als op Ameland werd ook op Schiermonnikoog op 1 juli 1942 de zittende burgemeester naar huis gestuurd. Dat was voor Van Harinxma aanleiding om met de Binnenlandse Zaken een deal te sluiten. De Commissaris bedong dat hij op Schiermonnikoog een neutrale kandidaat mocht voordragen, mits hij instemde met de benoeming van een nationaal-socialistische burgemeester op Ameland. Aldus geschiedde. Voorkeurskandidaat voor de burgemeesterspost op Ameland was Boudewijn Bakker, die lid van de N.S.B. was, “goed ontwikkeld” was, “behoorlijk” Duits sprak en een “prima organisator” zou zijn. Bakker had als belangrijkste voordeel dat hij van Texel afkomstig was (waar hij een hotel dreef) en daardoor volgens de Commissaris de “specifieke behoefte eener eilandbevolking” goed kende. Bakker werd uiteindelijk op 1 augustus 1942 benoemd en zou tot aan de bevrijding in functie blijven.
Johan Benjamin William Bolomey bleef na zijn pensionering wonen in de burgemeesterswoning in Nes. Hij overleed op 24 november 1954, niet op het eiland waar hij meer dan 35 jaar burgemeester was, maar tijdens een bezoek aan zijn zoon in Heemstede.
Dit artikel is afkomstig uit een eerdere uitgave van magazine De Amelander en is met toestemming van de redactie geplaatst. © De Amelander