Het was voor ons zo langzamerhand een vaste gewoonte geworden om bij Aafke, Rinske en Jaap Bleeker op visite te gaan wanneer wij in Hollum verbleven. Zij waren uiteindelijk onze laatste familieleden die op het eiland nog de naam "Bleeker" droegen, een traditie die in 1735 op Ameland begon met het huwelijk te Hollum tussen de uit Leer (Oost-Friesland) afkomstige Jacob Jurjens en de Amelandse Lijsabet Johannis de Rhee.
Het contact met Jaap en Rinske werd intensiever toen ik me in 1979 sterk voor de familiegeschiedenis ging interesseren. Aafke was al in 1977 overleden. Zo had Jaap nog van zijn vader, de zeeman Jurjen Jacobs Bleeker, een "scheepje in een fles" en een door mijn grootvader, de scheepstimmerman Pieter Jacobs Bleeker, handgemaakte houten tabakspot in zijn bezit. Als aandenken aan mijn grootvader kreeg ik de tabakspot van hem cadeau.
De tabakspot.
Van zijn vader waren een aantal bijzondere schilderstukken die op glas geschilderd waren en waarvan het ene steeds het spiegelbeeld van het andere was. Hierop waren ook een aantal knipsels van Japanse figuren aangebracht. Hij zal deze, van een van zijn reizen naar het Verre Oosten, naar Ameland hebben meegebracht. Helaas zijn door onkunde juist de gespiegelde exemplaren aan de N.H.Kerk afgestaan om geveild te worden. Later had men er spijt van, mede omdat de opbrengst toen minimaal bleek te zijn.
Zij bezaten nog vele oude familie-portretten en foto's die mij onbekend waren. Hiervan kon ik afdrukken laten maken. Kortom zij waren voor mij een rijke familie-historische informatiebron.
Rinske en Jaap waren de beide laatste Bleekers die het pand nog in het min of meer oorspronkelijke interieur van hun voorouders bewoonden. Het regenwater werd in een put, die inwendig bij de voordeur in de gang was gemetseld, opgevangen. Dit regenwater was bijzonder geschikt om te gebruiken voor theewater. Het leidingwater uit de duinen was te hard, het bevatte n.l. te veel kalk. Zie foto nr. 4.
De wanden en de schouw in de voorkamer waren nog grotendeels be-kleed met blauwe en paarse tegeltjes uit de 17e en 18e eeuw, sommige met een bijbelse voorstelling. Ook de overbekende "springertjes" ontbraken hier niet. Boven de schouw was een uniek tableau van zes blauwe tegels aangebracht, die tesamen een springend paard voorstelden.
Het doet vermoeden dat dit tegelplateau pas werd aangebracht nadat het pand in 1808 een zuiver agrarische bestemming kreeg. Bekend is dat de betegeling van de schouw op Ameland van een latere datum is dan die van op de wand.
In deze kamer waren twee nog in gebruik zijnde bedsteden met daarvoor de door vererving verkregen beschilderde antieke beddebankjes, die als "opstapje" dienst deden. De onderwerpen voor deze oude beschildering op Ameland waren: "de wijze en de dwaze maagden", "een herten- of hazenjacht" of "de walvisvaart".
In de achterkamer, de dagelijkse woonkamer, waren eveneens twee bedsteden met daarvoor de bekende antieke beddebankjes. De wanden van deze kamer waren betimmerd met grijs geschilderd hout.
Het beddebankje met de voorstelling van de 7 wijze en 7 dwaze maagden.
Het toen nog aanwezige meubilair bestond grotendeels uit erfstukken. Typisch Amelands was wel het hangende hoekkastje met daarin o.a. een aantal antieke boekjes over godsdienstige onderwerpen. Deze waren, volgens de initialen "D.B." op het schutblad, afkomstig van Douwe Bakker (1809-1899), de over-grootvader van Aafke en Rinske Bleeker. Ze zijn later geschonken aan het Cultuur-historisch museum "Sorgdrager" te Hollum.
Verder stonden er in die kamer op een antieke kast twee rood-bonte z.g. "Lerwick-hondjes" van porselein en een bijzonder fraai uit been gesneden kistje met ingekleurde versieringsmotieven.
Het kistje in Hollum zal ooit door een varend familielid in de 17e of 18e eeuw, op een van zijn zeereizen naar deze havenplaats aan de Witte Zee en de monding van de Dwina, als souvenir naar huis zijn meegenomen. Het is bekend dat Amelandse schippers Archangelsk in die tijd regelmatig bezocht hebben om graan en lijnzaad te laden. In het "Friesen-Museum" te Wyk op het eiland Föhr zag ik in 1986 een identiek exemplaar, dat afkomstig uit Archangelsk (Noord-Rusland) bleek te zijn.
Het uit been gesneden kistje.
Op een andere antieke kast stonden ook twee witte "Lerwick-hondjes". Ze komen, behalve op Ameland, nog op meerdere plaatsen langs kusten van de Noordzee voor. Deze porseleinen beeldjes van honden brachten Amelander zeelieden mee naar huis als souvenir, wanneer ze met hun schip de hoofdplaats Lerwick van de Shetland-eilanden hadden aangedaan. Nederland op de waddeneilanden en in Noord-Duitsland gaan verhalen de ronde dat de prostituees van de havensteden de vissers de hondjes verkochten als dekmantel voor hun bewezen diensten. Op deze manier hadden de stoere zeelieden een legale reden om bij de dame in kwestie op bezoek te zijn.
Zo zouden ze ook als seinhond van de meisjes van plezier dienen, wanneer de hondjes naar binnen keken had ze mannelijk gezelschap en stonden ze naar buiten gedraaid was ze vrij.
De twee witte "Lerwick-hondjes".
Aan de wand hing verder een ingelijste foto, die gemaakt was van een schilderij van R.A.Borstel, voorstellende de ijzeren bark "Anna Aleida" uit 1886 van de rederij P. v.d. Hoog uit Krimpen aan de Lek. Op dit schip zal wel een familielid gevaren hebben, alhoewel ik er nooit achter ben gekomen wie dat geweest kan zijn. Wel is bekend dat Rein Bleeker uit Harlingen op deze bark van 1887 tot 1892 de kapitein is geweest, maar hij was echter geen familie van de Bleekers van Ameland. Ook heeft Jurjen Piers Bleeker in 1894 voor dezelfde rederij op de ijzeren bark "Amicitia" gevaren, het zusterschip van de "Anna Aleida". Hij was de neef van Jurjen Jacobs Bleeker (1856-1914), de vader van Jaap.
De deuren van het pand waren opvallend lager dan nu gebruikelijk is. Je kon duidelijk zien dat de mensen vroeger een stuk kleiner waren. Wij moesten ons voortduren bukken om het hoofd niet te stoten.
De lage deuren van de voor-en achterkamer.
De traditionele oude Amelandse schouw in de achterkamer, waaronder een fornuis stond, was niet betegeld, doch met blauw geschilderd hout bekleed. Alleen tegen de achterwand waren witte tegels aangebracht, waar in vroegere tijden nog een bewekte ijzeren haardplaat voor heeft gestaan. Deze beschermde de tegels tegen de hitte van het vuur, waar toen naast turf ook de z.g. "toa'd" (gedroogde koemest) gestookt werd.
In de zeer eenvoudige keuken, die zich in het verlengde van de gang bevond, werd toen nog steeds op petroleum gekookt. Moest het eten, met name vlees, wat langer sudderen, dan bood het fornuis achter de kachel van de woonkamer prima uitkomst. Zie foto nr. 6.
In de karakteristieke met geglazuurde "estrikken" betegelde keldervloer, die in het midden van het huis en onder de bedsteden van de voorkamer gelegen was, stonden de grote inmaakpotten als het ware al klaar voor het komende seizoen. Zie foto nr. 13.
In tegenstelling tot de sobere wijze waarop zij het pand bewoonden, bezaten zij als één van de eersten in Hollum een T.V. toestel. Het was er altijd een feest als de kinderen uit de buurt er op de vrije woensdag mochten kijken.
Wanneer we Aafke, Rinske en Jaap bezochten, waren we elke keer onder de indruk van de gezellige Amelandse sfeer die er thuis heerste. Dat werd zeker mede veroorzaakt omdat zij nog Amelands spraken. Het deed mij denken aan Amelandse uitdrukkingen die mijn vader dikwijls bezigde.
Na de verhuizing van Rinske en Jaap naar "de Stelp", werd het pand helaas voor een deel aangepast aan modernere wooneisen.
Bij deze verbouwing bleek o.m. dat de houten vloer gesteund werd door houten scheepsonderdelen. Deze moeten nog afkomstig zijn van de in het begin van de 16e of 17e eeuw gestrande zeilschepen op de kust van Ameland. Tevens werd er een kuil in de vloer bij de schouw van de achterkamer ontdekt met daarin nog een originele aarden aspot uit vroegere tijden. Toen was het op Ameland nog algemeen dat op de vloer van de schouw een ijzeren plaat rustte met een vierkant gat, de z.g. askolk, waarin de as van het vuur geveegd werd.
In deze snel veranderende tijden zijn wij nu blij nog een vleugje van de sfeer van dat oude en gezellige Ameland te hebben meegemaakt.
Het heeft mij mede geïnspireerd en in staat gesteld om in 1996 het omvangrijke boek "Zeilende op 18º 33", een kroniek van de Amelandse familie Bleeker" te schrijven.
Son, juli 2011