Zeemansleven van Pieter Bleeker van Ameland
Mijn grootvader Pieter Jacobs Bleeker heeft zijn hele leven gevaren. Hij trok al in 1877 op 17 jarige leeftijd naar zee en heeft dat zonder onderbreking volgehouden tot aan zijn pensionering in 1921, toen hij 62 jaar oud was.
Omdat ik maar weinig wist van zijn zeemansverleden, werd ik met het klimmen der jaren hier steeds nieuwsgieriger naar. En dan begin je aan een onderzoek in de archieven van verschillende instellingen. Daar bleek nog heel wat aanwezig te zijn om een goede en respectabele indruk van zijn zeemansverleden te krijgen.
In mijn boek "Zeilende op 18º 33" Z.B., Een kroniek van de Amelandse familie BLEEKER", dat in 1996 verscheen, heb ik daarom vrij veel aandacht aan het zeemansleven van Pieter kunnen besteden.
Bijzonder trof het mij dat hij zo lang als matroos gevaren heeft, eerst op zeilschepen en daarna op stoomschepen. De grote overgang van zeil op stoom heeft hij dus volledig meegemaakt. Pas bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd werd kreeg hij de onderofficiersrang van scheepstimmerman.
Totaal heeft hij ruim 80 zeereizen gemaakt, eerst op de wildevaart, daarna geregeld naar Nederlands Oost-Indië en Zuid-Amerika.
Op de schepen waaop hij voer hebben destijds meerdere Amelandse zeelieden gevaren, in alle rangen en standen, van matroos tot kapitein.
Bij de laatste rederij, de Koninklijke Hollandsche Lloyd, werd het stoomschip "Salland", waarop hij scheepstimmerman was, in 1917 op de Noordzee door een Duitse onderzeeër in getorpedeerden tot zinken gebracht.
Dat onderdeel uit zijn leven interesseerde mij het meest. Mijn belangstelling hiernaar komt wellicht doordat op het moment waarop mijn grootmoeder, Truitje Visser, het rampzalige bericht van deze ramp ontving, waarbij het nog niet bekend was of er wel overlevenden waren, hun zoon Jacob twee dagen daarvoor op het Wad was omgekomen.
Gelukkig bleek later dat alle bemanningsleden van de "Salland" de ramp overleefd hadden en naar Engeland waren gebracht.
Desondanks heeft Truitje heel wat zorgen in haar leven gekend. Haar beide enige broers, Yzaak en Chris, waren respectievelijk al eerder, op de zeer jonge leefdtijd van 15 en 20 jaar, op zee omgekomen.
Mede door de vele gesprekken met oudere Amelanders, die Pieter en Truitje nog goed hadden gekend, kwam ik in de jaren 70 van de vorige eeuw heel wat over hun leven, wat mij tot dan onbekend was.
Son, augustus 2011
Jan Bleeker